A fdeel, C54), ^t)prn ’ Varen “w et het L o o f dubbeld ge«
Hoofbt- W 4b é Vinnen, Lancetvorm ig Findeelig^
STOK. . - f fjd tf. -
LIV;. i i tfc aég V «f v
d Sm % HoeweI dè Naaméngoedertieren z y a , be-
fcemina. gm> ik niet , met wat reden onze Ridder den
Wyfje?n" S W van Varep-Wyfje op deeze Soort toe-
p|?|e,, die' ’er door geen AutHeuren aan gege-
u e n ^ J . b y wien
h jf nog door'den naam van 'stèeni Paren on-
derfchèjuën wordt, jgimers.'die bynaain baart
de mterftp verwarring ( f X
U i l groeit , by het yoorige, in B osfch en ,
3j 1 . zelfs
voorheek Wfchreeven is of bet Arend- Varen , ook in
de’ Bosfchen voor: gelyk my de gedag te Heer W. van
vefjija|t, in <3el0erj(aiifl pndervonden te
hebben ?n het |^yfj'es - Varen , waar van hy my ^
S%eie f * v?n V e n n e t je bezorgd
h'edft, is weezentlykhét voorgemelde. ■ • ‘ -
({4) Poppodium Fiönd. >ipihnaiav BinnuhY Lanceo-
latis pïnnaHfidis acjnis.; Pfanï. n ; ^ GouLBe/è
I|. P, GflUAir M m s p . AUwb. f a -s f j
847» 94?- Ê. Lugdb. 499. 'inchoM,\J1 p ’
Filix m m t
rarioribns-, profmide «Jentatis ‘Mor.' Sv 14. f . 3.% %
P luk. Phijt. 180. f. 4. Filijc Petrsea foemini, i ( Tab. Tc
’k i ' l )
(*J Mooglyk is deeze-of dè volgende Plant oud^ds
voor ft tVyfjes Varen gehouden; 'de&yl Pliniüs Van
Beiden, zoowel van >t 'Mannetje •'&!£vak het’Wyfjë^
zegt: Pellunt interaneoruin- AmmaKar ex tiis Tceniascmi
Melk, ccetera cntn Vim triduo potce, Libo XXVJI,
ijjelfs ip onsXand, en onderfcheidt zig, bo- yM
yepdi<$? 48ffr de l.angtQ der Bladen; terwyl hl“L’
ook de trapjes van Bloemen, gelyk
Ridder ze npe$t,. hier n^et Niervormjg, maar ^oom
Eyrond, eenigermaate gehaard en eenzaam Varm.
zyn. 1 as* a&toi
(55) Boom-Varën' mei het Loof dübbetd.ge• LV .
\ ' vind; de Finnen Piydeefg t^ranjdig ^.vatf
"mderen f eenémaal bedekt met Stuifmeel, tqpuris.
-- n , mns w il • Plakmea*
lig.
In de Móerasfen der Noordelyke deeleh
van Europa , zelfs ook in die van Switzerland^
en in Rusland aan de W ortels der Boomén ,
volgens den Heer b e G o r t e r , groeit dit
zeldzaame Varen, dat naar ‘t gewoone Varen
wel wat gelykt ,-doch inzonderheid in de
Vrugtmaakingé1 verfchilCP Dewyl< het Stuifmeel
de gehêeie ondervlakte der Vinnetjes be-
flaat, hadt L i n n ^eüs h e t!bevoórens in 1t
Geflagt van ’t Plak-Varen geplaatst; maar na^
der hand bevindöhde, dat hét in db jongheid
' af-
^Pofypodmm Frondi bipinhalta; Pinpig Pinnatifidïs-
.ÏBtegerfimis fubtup updi<iue Pojlöifi tèftjsi Mant. 505, Acrosr
tichiini Thelypteps. Sp. Pfont. p. 152^, F/er. Suec. 11.
p, '939. PólyV.' Pihnis pinnatis, pinnulis ovatis integerri-
niis. Hall. HeSv. iiich'oht. Jfïi; p. 1 4 !^ lög^. Fijix S^a-
x^tilis foliis noR ferratfs. Plük. ï . 179. f.' 3. Filix nu-
mor non ramofa. Mapp. «Als Tc, 7. Thelypteris paluUris
«pa ranaoft. Rupp. !j}en, 277. Schmid. I c, T. XI.