3,2$ B e s c h r y v i n g v a n
vol Gaatjes. Het groeit van één tot twee
en drie Duimen hoog en is fomtyds witter,
fomtyds Afchgraasuw, en ook wel groenachtig
gevonden.
„ Dit Schurftmos, hoewel niet inlands in
„ Egypte, heeft nogthans in de Broodbakker
„ ry aldaar een aanmerkelyk gebruik , zegt
. j, F o r s k a o h l ( * ) . Men brouwt in dat
,, Land geen Bier, op de Eüropifche w y ze ,
„ en heeft ’er daarom ook geen Geft. In
,, plaats van dien gebruikt men Zuurdeeg,
„ met byvoeging van eenig Kruid , ’t welk
„ ik , toen het my getoond werdt, aanftonds
, , voor deeze Lichen kende. Z y noemen ’t
„ Schabe, en het wordt by geheele Scheeps
„ Laadingen, uit de Griekfche Archipel, in-
, , zonderheid van ’ t Eiland Stanchio, gevoerd
»> naar Alexandria, van waar men het in Kai-
„ ro , Rofette en andere plaatfen yertiert. Met
„ Water, dat twee Duren op een Handvol van
,, zulk Schurftmos geftaan heeft, wordt het
?> Deeg heilagen; ’t welk ’er een byzorderep
„ Smaak aan geeft, dien de Turken bemin»
„ nen. Het Zemelig Schurftmos is 0ok
IX.
Afdeel.
JV.
H o o f d *
stu k .
SchurftfHos.
in gebruik, maar wordt zo veel niet aan-
„ gebragt.”
( $ 2) Schurft?
£■ ) ?toT> ddgypt, Arab. g. 133.
n s M o s s e n .
m
$29
' { 5 2 ) Schurftmos, dat Bladerig is, gefnip. ix.
perd, gekruld, Goudgeel, met Loodkleu» Afdeeirige
Schildjes. T. : Hoofdstuk.
' Aan de Geneverboomen groeit deeze Soort
inzonderheid in Sweeden , die veel gelykt &u*iperi~
naar het by ons zeer gemeene Muurige Schurft- Genever-
mos, voorheen befchreeven, byna alleen door boom‘S*
Bladerigheid verfchillende; terwyl dat andere
tot de Schubbige« behoort.
C53) Schurftmos , dat bleek groen en gerimpeld
is , aart den rand gegolfd.
(54) Schurftmos, dat Bladerig is, meteenPoei-
jerigen geelen rand.
LUI.
CaperSUUi,
Gekeperd.
LIV.
Crocatus.
Gefaffraand.
CjSJ Schurftmos, dat Bladerig is, plat achtig l v .
gekwabd , glad; met een gekrulden Meeli- GUucut
gen rand*
Zeegroea»
( 5<0
G O Lichen Foliaceus laciniatus crispus &c. Sp. Plant.
N. 40. G o r t . Belg. 11. p 308. Fl. Suec. 967, 1093- Lichea
fulvus lm. Dsedaleis laciniatus. R. Lugdb. 510. Lichenoides
vuig. Sinuofum, Fol. & Scutell. luteis. DiLl. Mus ft
180. T. 24. f. 76.
(53) Lichen gallide viridis rugofus &c. Sp. PI. N. 4*.
R. Lugdb. 510. Lieh. Caperatum &c. Dil l . 193. T. 25. f.
97 . M o r . S. 15 . T. 7 . f . 1 .
Liehen Foi. margine pulvereo flavo. Mant. 310.
(55J Lichen Fol. depresfus Lobatus &c. Sp. Plant. N.
42. G o r t . Belg. 11. p . 309. Fl. Suec. 966 , 1094. O e b .
Dan. 598. Lieh. Endiviae foliis crispis Sec Dilu, iqi,
T. 85. f. 96. Mor. S. 15. T. 7. £. 4.
L I
Itsl
i&SR I
IMS