Vil.
ÄFBKSt.
■ in :
Höpip-'
STUK."
.Plnk-
P'aren, v
als Mos bezet V welke een groot end wegs
langs de Stammen der Boomen.; als Klyf ,
opklimmen , zig hechtende in de Schors met
ruige Worteltjes. Het Loof is rondachtig,
zeer kort geflecld , en Wollig ‘, of langwerpig
, als gezegtj , 'met 'Schubbetjes 'beklèed;
Boven op ‘het Gebergte, bezuiden Batavia ,
heeft de Heer T husberg dergelyke verzameld.
■ . ..........
IV. (4) Plak-Varen metiïomp Eyröhde ruige BIof,
f tmiH’Cri-: oen , die van boven liaairig zynt
fitum.
Oehaaird.J■ ' . ■ . - '
, De. Groeiplaats van deeze fchynt met be*
Jtend-tezyn. Zv( i?. zeer breed van Blad. De.
Heer. B orma ^nus g e e ft, uit Java , een
Langbladig■ Plakvasren op, dat van het.midden
tot den top Zaaddraagende is, ,valgens.PE-
.TivRE, en, wel.;het Lopf onverdeeld heeft,
doch, niettemin, naar het Bpomyaren zou ge-
lykeu C*).
V. (5 ) .Plnky-V^ep jnet Ifatüwrmig, Tyngachtigt
Pi:;i3 a- j L n . . . ' - Rf/r.
tuin.
ïftip-
«Id,
(4) Acroftichüm Frbndibus óvatis obtufis birfutis, fu-
pra crinitis. ,Sp. Plant. N. .4 Phyllis crinita latisfimo fc-
Jip Pet. Fil, 14.5. T. 13. f. 14
(*) Acrofhcfrum lou tg folium. pi'. ïnd. p. 228; Aspléniutn
anguftifoliurn, e medio ad apicem Semiiiiferuni. Pe ï .
, G.«z. 310. T. 61 • f. 2 & 4. ~’ J
(5} Acroftichum Frondibus Cordato - Lihgulatis dcumi-
natis integerrimis , fupra, puhftatis. ^p. Plant. N. 5. Bure.
Pl.Ind. p. 220,
Bladen, die géfpitsi efenrandig zyns van
boven geftippeld. 111.
Hoofdïn
China komt, volgens J. F otherg r
deeze voor, welke naar het Hertstong uiter -.Varen.
maate gelykt, doch de onderfte vlakte der
Bladen vol heeft met geele Stippen, zeer digt
aan elkander. Zou het dan ook eer tot de
Boomvarens behooren, vraagt L innjEUs.
Het heeft van boven eenige zeer fyne , yl
verfpreide Stipjes, en een naakten byna vier-
hoekigen Stam. Het is een Winkeltniddei
jby de Chineezen.
II. Met eenvoudig verdeeld Loof.
(d) Plak Varen met naakte Liniaale gefnipper
F de Bladen. ' e' h,uAtnc rS0epJu-'
. . _ _ tentrionale.
Dit zeer kleine Plantje heeft L innjeus Noorde-
jSIoordelyk getyteld , als veel in Spleeten der'lyk’
Rotfen in Sweeden voorkomende, hoewel in
Lapland niet gemeen , en overvloedig op de
Gebergten in ’t midden van Duitfchland, alwaar
T ra gus het een Vinger lang waarnam
en
f(f) Acroftichüm, Frond- nudis Linearibus laciniatis.
Pp, Plant. N. 6. Fl. Lapp. 380 Fl. Suec, 856 , 937. Am,
Acad. I. p, 269. Oed. Ban. T. 60. R.Lugdb 507. Dalib,
Par. 314, Filix faxatilis corniculata. C. B. Pin. 358.
ïilicula. Toijrnf. In ft. 542. Holpftium alter. Filixfaxea
Üragi Lob. Ic, 47, Hall- Helv. 134.
E 4
II. PSEL, XIV. SlUK,