X.
AroBBi..
Hl.
JHoqfjj»
SIL li.
Stuif-
* wam.
opgeeft, van verfchillende Kleur. De ande*
re, waar aan hy den naam geeft van Geafter,
dat is Aardfter, heeft eene zonderlinge en niet
onaartige gedaante, dewylzy haaren buiten-
ften Rok , gelyk een Kraag , Sterswyze uit-
breidt, met vyf, zes tot tien en meer Punten,
die benedenwaards omgekromd zyn, gelyk de
fchrandere S cemi edel dit zeer fraay in
Plaat vertoont.'In ’t midden blyft eenKloot-
rond Bolletje, vol Stuivend Zaad, het welke
door een opgefcheurd Mondje wordt uitge-
fpooten. De byzondere eigenfchap, dat de
Gedeinde Rok door de droogte zig famen*
trekt en om het Bolletje fluit , heeft deeze
Pleer opgemerkt. Ook wyst hy zeer duide#
lyk aan, hoe de Zaadjes aan Vezeltjes zitten,
even als in de gewoone Bovist. De Grootte
van deeze is als een Ockernoot of Karfteng ,
waar van zy ook byna de figuur heeft, zyn*
de bruinachtig geel van Kleur,
In fommige deelen van Duitfchland is deeze
Sjer*Bovist, op Zandige plaatfen, inde Bos-
fchen , vry gemeen , op anderen zeldzaam.
G u N N E it u s vondt haar in Noorwegen by de
Wortels van Boomen. Te-Upfal in Sweeden
kwam zy, gelyk in onze Duinen, den Ridder
zeldzaam voor, G odan vondtze in Langue^
dok maar een Duiven-Ey gelykende: Gehard
nam in Provence deeze zo wel als de voor*
gaande waar; Scopoli vondt in Karniolie
daar
daar van eenige Verfcheidenheden , en het
fchynt dat dit Gewas in verfcheide deelen van II r.
Europa aanmerkelyk verfchille. Ik heb voor ST(j°c°ïd“
eenigen tyd , in het Zand op den Muiderberg, stuif*
dergelyke gevonden, die van grootte als een2^1”^
Ockernoot, rond en geworteld zyn, komen» Fig. 6,
de, zo ’t my toefchynt , nader aan de voorgaande
oort. Ik geef in Fig. 6 , op Plaat
CV, de Afbeelding van hetzelve, welks we-
dergaa ik thans by doorfnyding bevind , met
een digt te famen gepakt Afchgraauw Poeijer,
binnen een taamelyk dikken Bast, gevuld te
zyn. Dit Poeijer , door ’t Mikroskoop gezien,
beftaat t-eenemaal uit ronde Bolletjes,
die, by een Zandkorreltje vergeieeken , zig
vertoonen als Raapzaad by een Meloen.
(6) Stuifzwam , met een veeideelige Kraag en VI.
eene Kogelronde Vrugt van famengevoegde JmCtotë
Zaadies. poMus.
J Sprm-
Ongemeen klein, naauwlyks van grootte als
een Speldekop , is dit zondèrlinge Kampernoelie,
aan ’t welke Michelios den naam
van Curpobolus toegelegd heeft, om dat de
Vrugt van ’t zelve Veerkragtig weg fpriogt.
Eeni-
(6) Lijcoperdon Vo!va maltifidi , Fructu globofo ex Se-
piinibus combinatis. f Carpobolus. Mich. Gen. 221. T.
lót.1 Lycoperdon , Corticibus revolutia, Stellatis, Glo-
fcvilo projeftili* Hall. Helv. inckoat. III. $>, 119. Vv J