388 B Ë S C H R V V I N C V A N
ArraEL deelen van Engeland, groeit dit Mos, ’t welk
ïi. doorfchynende Blaadjes als van Wilde Thym
stüK°ÏD* of Onzer Lieve Vrouwe Bedftroo heeft, zo
D i l l e n i d s aantekent, die ’ t zelve tot het
Geflagt van Bryum betrokken hadt. De Steeltjes
en Knopjes zyn ten deele Goudkleurig.
Van deeze Soort geef ik uit D i l l e n i u s ,
in Fig. 3, de Afbeelding.
rIT. (a) Baardmos, dat, zo wel ah 't Meelknopje,
afaud»1™ ongëfteeld is, met Eyronde fpitfe Blaadjes.
Ongeleid,
j n fomrnige Velden , Tuinen en aan Graften,
komt deeze Soort van Mos, in verfcheideLanden
van Europa voor. By ons Heeft menze
om ’t Huis Staverden op de Veluwe , op de
Bergummer Heide , en aan de kanten van
vogtige greppels in Vriesland waargenomen.
In Engeland is zy niet ongemeen , een zeer
• klein Plantje uitmaakende , niet grooter dan
een Erwt , dat de Meelknopies, in ’t laatst
van ’t ja ar-, naauwlyks zigtbaar voortbrengt,
in midden der Blaadjes, niet veel grooter
zynde dan Papaver-Zaad.
(3) Baardos)
Thascum acaule Antbera fesfilr, Fob ovatis acutis
Gort. Belg II. p. 282- Ft. Sage. II. N 960 Sphagnum
acaulon bulbiforme majus e' minus Dill M usc. 251.
T. 32- i, i i . 12. Muscus acaulos trichodes minor latifo«
lius. Vaill. Par. 128« T. 27. f. 2. Oed. Dan. 249,
f. 3-
(3) Baardmos, dat, zo wel als 't Meelknopje. IX.
ongefteeld is, met Elsvormig Borftelige uit- A*°EEL*
gebreide Bladen. ; Hooro»
STUK. 'A
Weinig grooter is deeze, die ook by kleine,
Plaggetjes gevonden wordt, en de Meelknop-/«»*.
jes veel zigtbaarer heeft, of de Zaadhuisjes , i;:;‘sbladlg'
welke als Bolletjes, van grootte gelyk Zaad
van Tabak, tusfehen de Blaadjes groeijen, by-
blyvende tot in de Herfst,en Goudgeel zynde
van Kleur. In de Zuidelyke dgelen van
$weeden is thans ook deeze Soort van
Baardmos, in de Veengronden , waargenomen.
(4) Baardmos , dat gefleeld is en over endft aande,
met Lancetvormige Blaadjes over hoeks, IV.
Caules-
( j ) Baardmos dat gefteeld is en kruipt, Gefteeld.
Een
(3) Thascum acaule Antliera fesfili, Fol. Sabulato-Se-
V.
Repens_
K ruipend.
cateis patulis. H<ds. And. 397. Sphagnum acaulon trichodes.
Di l l . M usc. 51. Ti 32. f. o. Muscus trichodes
minor acaulos, Capillaceis foliis. V a i » l . Par. 128.
T. 29. f. 4. Oed . Dan. 249. f. 1 , 3. Aïï. Stokholm,
1769. p 248«
(4! Thascum Caulescens ereclum, Foliis Lanceolatïs
akernis. Sp. Plant. N- 3. Sphagnum Fob tenuibus Gra-
mineis pellucidis. D i l l . Musc. 550 T. 85. f 15.
C 5) Thascum Caulescens repens. Sp. Plant. N. 4.
Sphagnum Vermiculare repens &c. Dil l , Mnsc. 550. T.
85. f. 16.