i p W
P # ||: ■\m
H
ItoPSUm mi»m^m's
t e i
iPfUii
IiHHI
mm
¥ fm
m rn
■“«mHi
|i§p&ï
H f }
||gfeSl
Afdïex» Van buds is reeds deeze Plant, onder de is
HooiDi naam VEn Virginifch of Gevoelig Boomvaren,
stuk.
Wtlk-
Yïrtu.
bekend, Ba bhi n u s maakt ‘er gewag van *
onder den naam van Gevoelig Kruid met Loof'
van Boomvaren, Sedert is het onaer de Boonv*
varens of Varens geteld geweest ;gelykMoN-
TiNG daar van getuigt, „ dat het een Plant
,, is van eene verwonderens waardige natuur,
„ zodanig, dat, wanneer iemand een der Bla^
„ den tusfchen de Vingers drukt, hetzelve
„ des anderen daags geheel verwelkt en ver-
, , dort: weshalve men het met regt,zeg th y ,
„ Gevoelig Boomvaren mag heeten. Ja al het
,, Loof fatnendrukkende zal de geheele Plant
,, verdorren; doch de Wortel geeft weder
„ nieuwe Bladen uit: al gebeurde dit driemaal
3, in een Zomer/’ Dewyl het de Vrugtmaa-
kende deelen TroSwyze vergaderd heeft, zo
heeft onze Ridder het tot de Osmunda betrokken
gehad ; dóch, fchoon ’er een Plant
van was in de Cllffortfe Tuin, die Gevoeligheid,
zo *t fchynt, niet ondervonden. Mi-
cHELi us noemde het, wegens de groot©
Vatachtige hokjes, in de Vrugt- of Bloemtros,
Angiopteris. L iK N iU s heeft het ein-
delyk, ik weet niet om welke reden, Onoclea
gedoopt, M o r i s o n befchryft het aldus.
„ Uit Wortels van eèn Vinger dik,die Knoo-
„ pig zyn, met fcheeve Spruchtels én Veze-
„ len , komen Bladen voort, die, nog te<*
j , der zynde* of eerst uitfpruitende ? omge*
a, kruid
« U IL
„ kruid verfchynen, zynde bekleed met eene
„ bruine Wolligheid, welke ’er afgaat en ver-
„ dwynt. Vervolgens breiden de Bladen zigSTuK,
breeder en grooter uit, dan de andere Boom- Welk-
,> varenszynde dun, bleek groen en glad ,
„ met taamelyk breede Kwabben o f Vinnen,
3, op de kanten uitgefneeden en zo teder,dat
„ zy op de minfte famendrukking o f aanraa-
,, king verwecken. De Bladen vergaan by 7t
3, aankomen van den Winter en fchieten
„ 4 Voorjaars weder uit.”
In de Europifche Tuinen heeft men, tot
nog toe , zo ’t fchynt, de Vrugtmaaking of
Vrugtmaakende deelen niet kunnen waarnee-
men , van dit zonderlinge Gewas, dat ook in
Oostindie groeit (*).
(2) Welk-Varen met dubheld - gevind Vrugtmaakend
Loof; de dekzeltjes driekleppig. Poiypodioides.
In de Kloven der hoogfte Rotfen van denKaapfch‘
Tafelberg aan de Kaap is dit door den Heer
K oe Ni o groei jende gevonden, en aldus be-
fchreeven- Het heeft een Draadachtige,
glanzige, kruipende, rosfe, wortelende Steng.
Het
("*) Crescit ia utraque Indift. N. L, Burmannus. Ft.
Jnd. p. 227.
(2) Onoclea Frondibüs bipinnatis Fruttificantibus, a-
perculis trivalvibus. Mant. p. 306. ,
C 4