wiens top het oog een panorama van verbazende uitgestrektheid
overziet. Maar is van andere heuvels het uitzigt welligt minder
ruim, minder rijk en afwisselend niet. Hier breiden längs de
glooijingen groote velden zieh uit, met de geele golvende koren-
aren en de witte bloesems der boekweit; daar klimt längs de
hellingen het eiken hakhout; ginds schittert het witte grindzand
nevens het roodbruine mos, dat over de heide ligt, en het ernstig
groen der donkere dennen, nu eens in kleine groepjes vereenigd,
dan in digte gelederen geschaard, elders als een keten van voor-
posten afdalend naar de vlakte. Klimmend en dalend gaat de
togt, over de toppen der heuvels, längs den zoom van het bosch,
door diepe holle wegen, onder krachtige stammen, längs de met
zorg ontgonnen akkers, waar de roode klaproos en de blaauwe
korenbloem tusschen de rogge schittert, voorbij het laaggelegen
boerenerve, met zijn weide tusschen de met hakhout begroeide
wallen en met zijh knoestige eiken, die hun breede takken be-
schermend uitbreiden over het beinoste dak. Nu eens zijn wij
als ingesloten door het bosch, dan openen zieh door lange lanen
uitzigten op het verre verschiet. Daar rijst de boschrijke Lochemsche
berg, in wiens schoot de kwartskristallen blinken, d ie, ge-
slepen, als edelgesteenten fonkelen en als Lo c h ems c h e diamant
e n bekend zijn, en waar de witte glinsterende schubbetjes
in het leem de verwachting hadden opgewekt dat er ook zilver
in zijn wijduitgestrekte hellingen schuilde. Ginds is het de toren
van Lochern, uitstekend boven het groen der eiken en met zijn’
achtergrond van welige weiden en donkere bosschen, — daar is het
de Berkel, kronkelend door de velden, die hij vrucbtbaar maakt, —
niet zelden is het het hüis van het landgoed de Cl o e s e , met
zijn’ Vierkanten toren, waarop de openingen in het houtgewas
het uitzigt geven. Onder dit landgoed behooren de meesten dezer
heuvelen, en de eigenaar, Mr. C. J. Sickesz, brengt op zijn uit-
gestrekte bezittingen de houtteelt op groote schaal in toepassing.
Ook de naam van de C l o e s e schijnt de herinnering aan
overouden tijd te bewaren. Eens had waarschijnlijk een kluizenaar
hier zijn eenzame woning in de wildernis aan de Berkel. Men
verhaalt, dat op het huis nog een verborgen kamertje met een’
geheimen trap wordt gevonden, die het volksgeloof met een’ of
anderen heremiet in verband brengt; maar wie volstrekte een-
zaamheid en afzondering zocht, zou tegenwoordig op de Cloese
niet meer op zijn plaats zijn.
Het deftige, maar niet zeer oude huis ligt onmiddellijk aan
de Berkel en wordt daardoor gescheiden van het voorplein met
de stalgebouwen. Het behoorde in de eerste helft der vorige eeuw
aan de Schimmelpenninks van der Oije, later aan een’ tak der
uitgebreide familie van Heeckeren, die nog in het begin dezer
eeuw in dit deel der graafschap ruim vertegenwoordigd en rijk
gegoed was. Aan de Berkel telde men te dien tijde niet minder
dan zeven havezathen, in hun bezit, — Overlaer, Netteihorst,
de Heest, de Cloese, Ruurlo, de Wierse en Suideras. —
«De zeven Berkelneven” werden zij genoemd. Tegenwoordig is
deze trits?verbroken.
Wij zijn in de vlakte afgedaald, waar de Berkel stroomt en
de Cloese met zijn hoog en statig geboomte ligt, en wij zouden
nu naar Lochern kunnen terugkeeren. Voor een tweetal jaren
had ik u uitgenoodigd, de Berkel te volgen, die bij de Cloese
een Sterke kromming maakt, en het voetpad inteslaan, dat ons
aanvankelijk längs een groote weide en voorbij oude en eerwaar-
dige eiken leidt, om een half nur verder op den weg van Lochern
naar Borculo uittekomen. Nu zou die, overigens niet onaange-
name wandeling geen doel meer hebben. Immers de drie oude
havezathen; die daar aan de Berkel lagen, La n g e l , Di ep en -
b ro ek en Ker s s e nb e r g zijn sints lang gesloopt, terwijl de
gronden met de Cloese vereenigd zijn, en het huis van het landgoed
de He e s t , dat aan de overzijde van de Berkel ligt, is
gansch gemoderniseerd en heeft niets opmerkelijks meer. Maar
voör den zomer van 1875 hadden wij ter zijde van den Borcu-
loschen weg het kasteel Ne t t e i h o r s t zien liggen. Het torentje,
dat indertijd boven het dak uitstak, is nog gespaard, maar
overigens behoort ook de Netteihorst tot de adellijke huizen die
gesloopt zijn.