86 NATTJDRSCHOON IN FRIESLAND.
ijveren. Hoe dit nu is, kunnen wij in het midden laten. Belgie
valt niet meer binnen den kring der Wa n d e l i n g e n door
Ne de r l a n d . En uw gids schrijft niet voor den vreemdeling.
Den l a n d g e n o o t tracht hij zijn vaderland te doen kennen. Uit
dat oogpunt beschouwd, acht hij het ook nog niet noodig, den
wandelstaf en de pen neder te leggen, al gaven in den laatsten
tijd Havard en de Amicis uitstekende dingen over Nederland te
lezen. De Franschman schrijft voor Pranschen, de Italiaan voor
Italianen. Veel, van wat zij moesten mededeelen, kunnen wij
onvermeld laten. Niet weinig, wat hun moest ontgaan, of wat
voor hun lezers zonder belang was, verdient onze belangstelling.
Ik durf het wagen, u nogmaals tot een togtje door Friesland
uit te noodigen. Maar ,,’t is immers arm aan natuurschoon!”
Wat zullen wij zeggen? ’t Kan zijn, dat er ook eenige schoonheid
ligt in het rijke bouwland, in de vette weide, glinsterend van
vruchtbaarheid, in de welvarende boerenplaatsen en de talrijke
torenspitsen, waarover uw oog van den hoogen, glooijenden terp
mag weiden, ’t Kan zijn , dat het ruime, stille landschap u magtig
aangrijpt. ’t Kan zijn, dat er een wonderbare poezy ligt in het
gebroken land, met zijn poelen en zijn eilandjes van biezen en
riet, als de zon is ondergegaan, maar de kim nog gloeit van
purper en goud en de onbewegelijke waterspiegel straalt in dien
gloed, en het lange riet, droomend op zijn’ stengel, zieh zoo
helder afteekent met al die scherpte, die de veenbodem aan het
spiegelbeeid geeft. ’t Kan zijn, dat gij ’t niet volkomen aan van
Kämpen gewonnen geeft, dat Friesland arm aan natuurschoon is.
Maar zeker, van de verlichting hangt hier zeer veel af —- en
van uwe stemming.
’t Is ons echter ditmaal niet alleen of vooral om natuurschoon
te doen. Yinden wij dat overal en zullen w ij’t op onzen zwerftogt
niet onopgemerkt laten, om dat te zoeken zouden wij stellig niet
bij voorkeur herwaarts gaan. Maar do natuur is immers niet het
eenige, wat onze aandacht verdient. Ook de g e b o uwe n behooren
tot ons land, en aan merkwaardige gebouwen is Friesland zoo
arm niet. Oude ridderburgten moet gij er niet zoeken; de laatste