Boeckhorst de eenigen in Overijsel, die in hurnie heerlijkheden
laag en middelbaar regtsgebied hadden, terwijl die van Almelo,
bij vergunning van de Staten, ook de hooge jurisdictie uitoefen-
den. Over dit laatste punt rezen voortdurend geschillen, en daar
werden een menigte van stukken gewisseid, waardoor wij de
geschiedenis der heerlijkheid Almelo veel beter dan die van me-
nige andere kennen. Tot de heerlijkheid behoort sints eeuwen
ook het naburige Vriezenveen, waar een aantal Friezen zieh in
1420 hadden gevestigd, ter ontginning van den woesten veengrond.
De eerste, die met den naam van A lm e l o in de oorkonden
voorkomt, is Everard van Almelo, in 1165. Blijkens het wapen,
zes lelien, waren zij waarschijnlijk aan het oude geslacht der
Heeren van Amersfoort verwant. Eene erfdochter, wier regt
evenwel aanvankelijk betwist werd, bragt de heerlijkheid, niet
lang na 1336, aan Ev e r t van H e k e r , g e z e g d van der
Ez e; terwijl zij in 1457 aan dien tak der Heeckerens kwam,
die zieh van R e c h t e r e n noemde, — en aan.de Heeren, sints
1705 g r a v e n van Rechteren, behoort zij tot op dezen dag.
Almelo ligt in eene streek, die oudtijds zeer moerassig en
waterrijk moet zijn geweest. Hier stroomen de beeken uit den
omtrek heen, en tot in het jaar 1405 scheidde een groote wa-
terplas Almelo van Wierden (Wedervoert). Een veerschuit, die
den Heere van Almelo toebehoorde,, moest de reizigers over-
brengen. Het gemis van het veergeld werd vergoed door het
regt om te Wierden eene toi te heffen, en vermoedelijk was
het verkeer zoo gering niet op een’ weg, die zoowel Kämpen
als Deventer, beiden eenmaal belangrijke Hanzesteden, met
Duitschland verbond.
’t Was deze overvloed van frisch en helder water, die, nagr
Hogendorps gissing, tot Almelo’s opkomst aanleiding gaf. Uit
Holland werden de linnens aanvankelijk naar Zwolle, vervolgens
herwaarts gezonden, om gebleekt' te worden, en zij bragten er'
welvaart en bloei. De rivier de Regge verschafte haar, boven de
andere Twenthsche plaatsen, een’ wel gebrekkigen, inaar toch
geenszins verwerpelijken waterweg, en haar läge ligging maakte
het mogelijk, de stad later aan Zwolle te verbinden door een
kanaal, dat zooveel goeds gewerkt heeft en nog bij voortduring
werkt. Dit kanaal, met de pakhuizen en fabrieken, met de wo-
ningen en de villa’s aan zijn kaden, met de schepen in zijn’
haven, geeft aan deze zijde van Almelo een meer Hollandsch
dan Twenthsch karakter. Hier ligt ook het stationsgebouw; hier
verrees in weinige jaren als een nieuwe stad, die wel , als Enschede,
den Stempel onzer moderne steden draagt, maar ruimer,
regelmatiger en veel levendiger is. En in het andere deel van
Almelo, —- de lange, tamelijk breede hoofdstraat, waarachter
enkele zijsiraten en achterbuurten zieh verbergen ,§#$ is in de
gevels der nette, vaak deftige en aanzienlijke heerenhuizen minder
pracht, maar veel meer afwisseling te vinden. Almelo kan
men het aanzien, dat het een geschiedenis heeft en allengs is
geworden- . Enschede is g ema a k t , en met haar archieven
ging ook haar verleden in den grooten brand als verloren.
Van ’t stationsgebouw leidt ons de weg, längs grootendeels
nieuwe huizen,- voorbij de stichting ter herinnering aan Johanna
Frederika Peitsch tot weeshuis en bewaarschool ingerigt — en
voorbij het geregtshof, met de daaraan verbonden cellulaire ge-
vangenis. Een klein, onaanzienlijk gebouwtje, niettemin met een
zeer groot in hardsteen gehouwen wapen prijkend, trekt in ’t
voorbijgaan onze aandacht. Het is het oude St. Antoniegasthuis,
ter huisvesting van eenige oude mannen en vrouwen bestemd.
Niet ver van hier stond het aan St. Catharina gewijde klooster
voor Franciscaner nonnen, dat in 1407 gesticht, in 1665 afge-
broken werd, al vinden wij nog lang daarna „kloosterjuffers van
Almelo” onder de dochters van adellijken huize, die uit de
kloostergoederen zekere inkomsten trokken. Aan het ruime plein
bij de haven Staat de gewezen beurs, en nu hebben wij weldra
de groote straat bereikt, die wij volgen totdat wij door een
zijstraat een pleintje ontdekken, waarop zieh de kerk der Her-
vormden verheft. Dit is het oude middelpunt van Almelo. Hier
werd in 1236 door Henric van Almelo eene kapel gesticht, die
bijna 500 jaar bestond en in 1733 door het’tegenwoordige gebouw