dat paarden zoo hard kunnen loopen, zeker versteld, dat menschen
zoo hard kunnen schreeuwen. Hebt gij ’t meer gezien, kan kunt
gij ’t u voorstellen. Toch zou ik u aanraden: verzuim de hard-
draverij niet, als gij omstreeks dien tijd in of bij Frieslands
hoofdstad zijt. Gij ziet er een van ouds beroemd en geliefd
volksvermaak, dat, even als de hardrijderij op schaatsen, tot
de volkseigenaardigheden behoort, en ook al geeft gij om hard-
draverijen niets, de menigte menschen en wagens in het land
er om heen zal uw moeite ruimschoots beloonen.
Onze jeugdige adspirant-harddraver, die ons met onze gedachten
veel verder gevoerd heeft, dan hij wel wilde of dacht,
brengt ons regelregt te Oudega, waar hij tehnis behoort en waar
wij van zijn’ welwillenden eigenaar scheiden. Oudega is, sedert
den aanleg van den kunstweg, van een tamelijk belangrijke plaats
tot een afgelegen dorpje afgedaald. De slooping van Haersma-
state in 1841 bragt mede aan zijn welvaart groote schade toe.
Nog is het een landelijk dorp, en gelijk het daar voor ons lig t,
met zijn deels helder verlichte, deels door linden overschaduwde
straat, maakt het een’ aangenamen indruk. Bij de kleine haven,.
met de blinkende scheepjes en de huizen tusschen het groen op
den voorgrond, met den tintelenden waterspiegel der „Oudega-
ster zanding” op den achtergrond en de sterk verlichte kanten
van den oever in de verte, is het werkelijk een lief en aantrek-
kelijk landschap. Maar de belangrijkheid van Oudega ligt in zijn
oude, merkwaardige kerk. •
Geenszins ongeschonden is die kerk bewaard. Tegenwoordig
vertoönt zij een staalkaart van allerlei bouwstijlen. Yan Romaan-
schen oorsprong, en dus tot het oude gebouw behoorend, zijn de
zware tufsteenen muren met de zeer kleine rondboogvensters in
de hoogte en den lagen, roiiden ingang in den Noordermuur. Dat
is de zoogenaamde Noormansdeur. Gelijk bekend is, verhaalt de
overlevering, dat de geduchte zonen der „Grymma Hema” de
landzaten der door hen overheerde gewesten hadden gedwongen
de deuren hunner huizen en kerken in de rigting van het Noorden
te plaatsen en die zoo laag te maken, dat zij, bij het naar
buiten treden, zieh voor hun meesters eerbiedig moesten neer-
buigen. Nu hebben alle Romaansche dorpskerken, die ik in Friesland
zag, wel de deur zeer laag en in den Noordermuur ge-
plaatst, maar in de l l de en 12de eeuw, toen die kerken gebouwd
werden, had de Noorman hier geen bevelen meer te geven, —
ook ontbreken ingangen aan den Zuidkant niet. En is de ingang
laag, dat is in overeenstemming met den geheelen bouw; ook
moet stellig in rekening worden gebragt , dat de grond rondom
de kerken, tot kerkhoven gebruikt, allengs werd opgehoogd.
Klein en laag was het kerkje van Oudega in zijn’ oorspronke-
lijken toestand, en de oude vorm is nog zeer duidelijk te herkennen
aan het muurwerk van tufsteen. Het koor is van veel
later tijd, -i—■ het vertoont het jaartal 1599, — gelijk de van
baksteenen gemetselde laag, die boven de zijmuren werd aange-
bragt, om het gewelf te dragen, dat1 de platte zoldering der
oude kerk verving. Groote puntboogramen werden in de muren
gebroken, terwijl de kleine raampjes en de läge ingang werden
gesloten. Een leelijke deur uit de 18de eeuw in den Noordermuur
voltooit het bonte voorkomen van het geheel. Aan de
Zuidzijde , is ’t oorspronkelijke beter bewaard. Daar wordt wel
eens over vandalisme geklaagd, en van de kerkbesturen ten platten
lande gaat in den regel geen hooge roep van kunstzin uit. Maar
wie de oude Friesche dorpskerken ziet, bemerkt ligtelijk, dat
deze kwaal niet van vandaag of gisteren dagteekent. Trouwens,
de eischen der Protestantsche godsdienstoefening zijn ook niet
altijd in overeenstemming te brengen met die der archeologie.
De kleine, eigenaardige Romaansche lichtopeningen zijn daar
volkomen onbruikbaar, en de behoefte aan stoelen en banken
doet menig prächtig bewerkte zerk onder de planken verdwijnen.
Van binnen is de kerk, die bouwvallig begon te worden, door
den architect Duursma te Dragten zooveel mogelijk hersteld in
overeenstemming en met den ouden toestand en met de belangen