van het dorp, door een laan van opgaand geboomte er aan Verbünden
, op een’ heuvel als op een klein voorgebergte in de uit-
gestrekte velden, waarin wij tal van torens zien oprijzen, ook die
wij gisteren bezochten. Vooral de bisschen van Giekerk en de
houtrijke zoom van het läge weiland, — als een duinenreeks; golvend
längs de kust, — vertoonen zieh schilderachtig in hun lijnen en tin-
ten, door de posten der open kerkdeur als in een lijst gevat. De
kerk is van groote Friesche moppen, zonder tufsteen, gebouwd
en schijnt uit de 13de eeuw afkomstig. Een paar digt gemetselde
rondboogramen wijzen op den tijd, toen de Romaansche in den
Gothischen stijl overging. Aan den buitenmuur van het koor zijn
de sporen te zien van vroegere uitbonwsels, tot kapellen of sacris-
tie bestemd. De toren is een zwaar, niet zeer hoog gebouw in
den gewonen vorm, met een gewoonhuisdaktnsschentweebrand-
gevels, van een’ zeer hoogen ijzeren stang voor de windvaan voor-
zien. Inwendig wordt onze aandacht getrokken door een zeer op-
geschikt rouwwapen, ter eere van Feyo van Heemstra, luitenant-
generaal, gestorven in 1748, na in 1746 tweemaal in een gevecht
tegen de Eranschen gewond te zijn geweest. Trommen, vlaggen ,
degen, ijzeren handschoen en dergelijke militaire Ornamenten
maken met het gekleurde en vergulde wapen van Heemstra een
bonte vertooning, nog vermeerderd door twee vooruitstekende
vlaggenstokken met banieren, die het wapen dragen. Wat minder
pronkerig is het wapenbord der echtgenoote van den kapitein
Willem van Aylva, Major van ’t kasteel van Doornik, hier be-
graven in 1732. Een derde gedenkteeken, met opschrift door
Winsemius, vermeldt de Verdiensten van Gellius van Eysinga,
in 1634 zwaar gewond te Maastricht overleden. Maar deze hou-
ten borden zijn het merkwaardigste niet. Zie eens dezen schoo-
nen. zerk van het jaar 1651, die het graf dekt van Ade Eysinga
en zijne gemalin. Dat is nog iets anders, dat kloeke beeid van
den geharnasten krijgsman, met zijn’ langen baard, en den heim
tnsschen de voeten! Vergelijk daarmede dat smakeloos overladen
Heemstra-monument uit de volgende eeuw! Trouwens, allerbelang-
rijkst is in Friesland de menigte van uitmuntend bewerkte grafzerken,
zelfs in afgelegen dorpskerken, waarvan het jammer i s ,
dat of stoelen en banken ze bedekken, öf de voeten ze jaar op
jaar afslijten, voor zoover ze nief reeds door de patriotten ge-
schonden zijn.
Yan de state der Eysinga’s vinden wij in de vlakte, längs
wier zoom de straatweg op Oud k e r k tusschen iepen, eiken en
hakhout loopt, nog slechts den naam op een paar landhekken be-
waard. Maar daartegenover ligt een der schoonste buitenplaatsen,
die wij in Friesland nog gezien hebben. ’t Is Stania-state, eens
de' zetel van een nu uitgestorven geslacht. In het midden der
vorige eeuw moet er een zonderling Heer op gewoond hebben,
van wiens onhebbelijkheden toen de omtrek gewaagde. Voor om-
streeks 50 jaren heette het Reinstein. Tegenwoordig wordt het
door den Heer T. M, T. Looxma bewoond. Het eenvoudig, maar
deftig, dubbel huis met zijn bijgebouwen ligt te midden van hoog
geboomte in een statig park, met een smaakvolle waterpartij
en een’ golvenden grond, tegen wiens hellingen zware linden
wassen, door het donker loof van bruine beuken geschakeerd. Deze
schoone aanleg dagteekent uit den tijd, een halve eeuw' geleden,
toen Mr. J. H. van Boelens het goed bezat. Die naam van Boe-
lens heeft een’ goeden klank, waar het buitenplaatsen geldt!
Maar de smaken verschillen. In de schatting der dorpelingen
wordt Stania-state ver overtroffen door Sminia-state, dat wij een
weinig verder aan een bogt van den weg zien liggen. „Dat is
verreweg het mooiste slot” heeft men ons gezegd. N u , het zij zoo,
over de smaken valt niet te twisten. Zonder twijfel is Sminia-
state prächtig. Alles schittert: het nieuwe huis, de oranjerie, de
overrijke bloemenschat, zelfs het kippenhok en de duiventoren,
die den vorm van huizen hebben. Kostbaar is dat alles in hooge
mate, bonte kleuren in menigte. Maar wie pracht en schoon-
h ei d geen woorden van dezelfde beteekenis acht, zal zieh wel-
ligt vrij wat meer tot Stania-state getrokken gevoelen. Ook de
Klinse, van ouds Aijsma-state, die aan Jhr. H. van Sminia behoort,
bevalt ons beter met zijn weiden, van eikenlanen omzoomd en door-
sneden, en zijn groote laan, die op het huis aanloopt. Ook hier vin