iBOSOHPAETliBN.
dwingt het tot eerbied, dan wint bet barten, dan vormt bet
vrienden, die op hunne beurt proselyten voor Twickel maken.
Zie nu eens, wat prächtige stammen overal als zuilen in
dezen woudtempel opstijgen, —■ eiken vooral; maar laat ook
die trotsche, regte dennen niet onopgemerkt in het deel van het
bosch, dat regts aan de eikenlaan grenst; breng uwen groet
aan het drietal statige beuken, „de drie patriarchen” , bij het
breede, bogtige pad. Maar laat vooral uw oog de stoute' lijnen
der eiken volgen, gelijk ze hier in menigte slank en regt om-
hoog streven, eer zij hun kroonen welven en hun forsche takken
uitslaan. Zie eens, hoe zij hier in schilderachtige wanorde nevens
elkander wassen, — hoe zij ginds, längs de weide bij den vijver,
in digte gelederen längs het pad staan geschaard, als reuzen in
hun schubbige pantsers gesloten, —> hoe hier een alleen staande
boom den weg overschaduwt, als de hopman, voor zijn bende
vooruitgetreden, — hoe elders een drie- of viertal, tot een groep
vereenigd, hun bladerendak beschermend uitbreiden over het
digte bosch van hulst, dat met zijn glanzend, nimmer welkend
groen hun knoestige stammen omschittert. En zie eens, waar
deze wegen zamenloopen, dezen koning van het Twickeler bosch.
Gij zoudt misschien door zijn indrukwekkende hoogte zijn’ co-
lossalen omvang niet opmerken, gelijk de rijkdom van het hout-
gewas, dat hem omringt, hem misschien wat te veel aan het
oog onttrekt. Maar hebt gij er op gelet, hebt gij met uw ge-
zelschap zijn’ reuzenstam omspannen, hebt gij zijn’ slanken vorm,
zoo treffend schoon door de evenredigheid van zijn afmetingen,
gadegeslagen, terwijl gij opwaarts zaagt naar zijn’ top, dan blijft
deze boom u onvergetelijk door zijn kalme majesteit en zijn ver-
heven waardigheid, een k o n in g inderdaad, in wiens tegenwoor-
digheid gij eerbiedig zwijgt en bewondert. Zijn evenknie, zijn
k o n i n g i n n e zouden wij haast zeggen, Staat aan den zoom der
wildbaan, aan de lange laan , die, voorbij het huis, van den straat-
DE GBOOTE EIKENLAAN. 35
weg naar den binnenweg op Al'melo leidt. Wij moeten op dien
weg uitkomen om ook het huis van het landgoed te zien. Maar
het scheiden van het bosch valt ons zwaar. Onweerstaanbaar boeit
het ons. Wij zijn nog niet verzadigd van het licht te zien we-
melen door de bladerengewelven, op de graauwe stammen, op
de donkere hulstbosschen, die overal welig opschieten, op het
smalle pad, dat zieh tusschen de wildernis opent. Wij worden
niet moede van het opzien naar de heldere blaauwe lucht en
de zwevende wolkjes, zoo hoog boven de toppen en zoo heerlijk
uitkomend bij het groen der zachtkens suisende of stil droomende
kruinen! Toch moeten wij verder en treffen nu een gedeelte aan,
waar de kenner welligt eenige fijne den- en sparsoorten opmerkt,
maar dat overigens door zijn onbeduidendheid een scherp contrast
vormt met het zeer eigenaardig karakter van het indrukwekkende
bosch. Maar de lange laan, die wij nu hebben bereikt, gelijk zij,
omstreeks een uur gaans ver, onder de stoute gewelven der eiken
zieh uitstrekt, is weer geheel in overeenstemming met den groot-
schen aanleg van dit vorstelijk goed. Wanneer wij die volgden
in de rigting naar Almelo, dan zouden wij tusschen hooge en
glooijende kampen bouwland, voorbij schilderachtige boerenhuizen,
längs statige boschpartijen, nog menig aantrekkelijk landschap ont-
moeten, en wij zouden ook een’ grooten, langwerpig Vierkanten
steen voorbijkomen, als de sprakelooze getuige van overouden
tijd, van een lang verdwenen maatschappelijken toestand. Uit de
buurschap Azelo werd hij herwaarts gebragt. Onzeker is het,
waärtoe hij eens was bestemd; maar wanneer wij de gissing op-
peren , dat hij eens het blad van een offeraltaar heeft uitgemaakt,
toen hij nog niet regtop was geplaatst, zooals nu, maar vlak op
een viertal andere steenen lag, dan zullen wij vermoedelijk niet
zöö ganschelijk mistasten, of wij durven den wensch wel uit-
spreken, dat de eigenaar van Twickel hem weer in die oude
gedaante herstellen liet. Zulk een altaartafel zou in het eerwaar-
dige woud volkomen op haar plaats zijn.