bruiloftsmaal of volksfeest. Hier komt men zamen voor belangen
van allerlei aard. . . .
Maar nu de beur s? Ja, de beurs. Alles wordt er gedaan,'
behalve beurs gehouden. De fabrikanten en handelaars van Twenthe
schenen een plaats noodig te hebben, waar zij elkander geregeld
konden ontmoeten en zaken doen. Hengelo was de aangewezen
plaats, als het middelpunt van het spoorwegverkeer. De hand
werd aan bet werk geslagen, de zaak breed opgezet. De Neder-
landsche Handelmaatschappij bood krachtige hulp. Het gebouw
werd uit ruime beurs gestiebt, en toen het gereed was, werd
bet feestelijk ingewijd. Een onzer uitnemendste geleerden en
staathuishoudkundigen hield een schoone rede, waarin het niet
ontbrak aan de onmisbare uitdrukkingen, als „het nijvere Twenthe”
, „vooruitgang” , „ondernemingsgeest”, „energie”, en bij het
feestelijk maal, dat op de plegtige inwijding volgde, weerklon-
ken de opgewonden toasten. Maar nu de beurs? Ja, van beurs-
houden kwam niet veel. Enkele malen kwamen hier eenige fabrikanten
en kooplieden zamen. Er scheen iets te haperen. Almelo
opende weinig weken later zelf een beurs, waarin uit voorzorg
reeds terstond een paar billarden werden geplaatst. Het gebouw
deed als koffijhuis, deels als post- en telegraafkantoor, dienst en
is voor eenigen tijd verkocht. Waar lag de reden, dat een on-
dememing, met zooveel opgewektheid begonnen, zoo spoedig en
zoo geheel is mislukt?
Het oude Twenthe was ontwaakt, de nijverheid had een hooge
vlugt genomen, groote zaken waren gedaan, fortuinen gewonnen.
Binnen weinige jaren had de herschepping plaats gevonden.
Vooral sints Twenthe aan het spoorwegnet was verbonden, opende
zieh een toekomst vol schitterende verwachtingen. Nieuwe fa-
brieken verrezen, nieuwe huizen, villa’s, buitenplaatsen werden
gesticht, gansche straten en reeksen van arbeiderswoningen ge-
bouwd. Was het wonder, dat de nieuwe wijn wel eens wat be-
dwelmend naar het hoofd steeg? Voor den kalmen toeschouwer
was er in die dagen iets onrustigs, iets gejaagds, iets wilds en
luidruchtigs. Daar werd nog al met groote woorden geschermd.
Met de groote fabriekdistricten van Engeland, met de reusach-
tige zetels der nijverheid in Amerika vergeleek men zieh gaarne.
In dat tijdperk van opgewondenheid werd de beurs gesticht en
ingewijd. Werkelijk waren de zaken niet van dien omvang en
nog minder van dien aard, dat een beurs noodig was. En bouwde
Almelo hare eigene naast de Twenthsche te Hengelo, rigtte Enschede
een der societeitslokalen in voor een dergelijk doel, men
fluisterde van dien karaktertrek, die ten allen tijde als „provin-
cialisme” onze gewesten, als „esprit de clocher” onze steden en
dorpen heeft vervuld met een’ naijver, die niet tot uitmunten
prikkelde, maar alleen tot tegenwerking kracht gaf. Andere dagen
•kwamen voor Twenthe. De wijze van werken voor Indie bleek
van inspanning overspanning te zijn geworden, enkele voorregten
en beschermende regten vervielen, de tijdsomstandigheden werden
ongunstig. Daar werden harde slagen ontvangen, groote ver-
liezen geleden. Maar naar het schijnt, de toestand werd daardoor
gezonder, natuurlijker. De Twenthsche industrie kwam meer tot
kalmte en tot vastheid. Er is minder opgewondenheid, niet minder
opgewektheid , —• minder luidruchtigheid, niet minder ijver
en energie, — minder vertoon, niet minder kracht. Het tijdperk
van overgang was doorleefd. Gaat de vooruitgang nu minder
snel, vermoedelijk heeft zij gewonnen aan degelijkheid en zeker-
heid, en met vertrouwen mag de Twenthsche industrie de toekomst
te gemoet gaan, op vasten grondslag het gebouw van de alge-
meene welvaart bouwend.
Wij hebben op de beurs een weinig gefilosofeerd en eenige
bladzijden doorbladerd van het boek, waarin de geschiedenis der
laatste jaren was opgeteekend. Laat ons nu verder gaan en in
Hengelo wat rondziem Wij krijgen dan nog wel meer van Twen-
the’s oude en nieuwe geschiedenis te lezen.
Tusschen de beurs en de tuinen der villa’s aan den Ensche-
deschen straatweg ligt nog wat open teri’ein aan weerskanten van