toren op de hoeken. Hier stonden de stallen en de oranjerie.
Verdwenen was ook de oude voorburgt, met zijn poortgebouw
en zijn gekanteelde muren, die eenmaal de plaats besloeg, waar
wij nu staan, en reeds in ’t begin der vorige eeuw liep het nede-
rig jaagpad over de piek, waar eens de buitenwerken van Cro-
nenburg grimmig oprezen uit de grachten en uit de rivier, die
hun voet bespoelde. Toen het huis in 1837 werd geslöopt, had
het hoofdgebouw de kanteelen en trapgevels verloren, inwendig
was het veranderd en vemieuwd, maar hecht en sterk stond het
nog in zijn oude muren als een getuige uit den voortijd, over
wiens kruin menig storm was gegaan en aan wiens edelen naam
menigerlei herinnering was verbonden.
Aan het eind der weide, waar eens Cronenburg stond, houdt
het jaagpad op. Wij stuiten tegen een water, dat eertijds de
buitengracht van het slotterrein is geweest, en een voetpad brengt
ons, längs een paar arbeiderswoningen van ouden, grooten steen
gebouwd het overschot van Cronenburg — op een’ weg, die
ons weldra in het midden van Loenen voert.
Tegenwoordig behoort Loenen tot Utrecht, maar nog.in de vorige
eeuw werd een deel tot Holland gerekend, dat gedeelte, dat
den Heer van Cronenburg behoorde en Cr o n e n b u r g s Ge r egt
heette. Cronenburg toch was een Hollandsch leen. Het andere
deel, meest Persi jns Ge r egt genoemd, behoorde tot het Stichi.-
Het was een ambachtsheerlijkheid, terwijl de Heeren van Cronenburg
aanspraak maakten op het regt van hooge heerlijkheid,
hetgeen door den baljuw van Loosdrecht betwist werd. Elk der
beide geregten had zijn’ eigen schout en schepenen, zijne eigene
wetten en regten, en t laat zieh gissen, hoe menig haspelarij er
moest voortkomen uit de splitsing van een dorp onder twee Heeren
en onder de souvereiniteit van twee naijverige gewesten!
De kerk staat in dat deel van Loenen, dat vroeger Hollandsch
was. ’t Is een groot gebouw, waarvan het koor in het
tufsteen waarvan het is opgetrokken, kenteekenen van hoogen
ouderdom draagt. Maar nog vrij wat ouder dan deze kerk, is
de plaats zelve. Graaf Hatto had er voör 953 bezittingen; keizer
Otto schonk het in dat jaar aan St. Maarten. Toen zal er wel
een nederig kerkgebouw zijn gesticht, dat, allengs vergroot en
verbouwd, eindelijk werd vervangen door de statige kruiskerk,
die er sints een viertal eeuwen prijkt. Vooral de hooge, Go-
thische toren is van niet alledaagsche schoonheid. Herhaaldelijk
werd hij met ondergang bedreigd. In het jaar 1714 sloeg de
bliksem des nachts in den toren, en de vlam vernielde den kap
en al het houtwerk, dat er in was. Maar de kloekheid der dor-
pelingen redde het gebouw en hun mildheid herstelde het. Nog
hangt aan een’ der ingangen van de kerk een busje, met het
opschrift:
Bedenk de kerk en de afgekrande tooren.
Later, in ’t begin dezer eeuw, begon de zware toren aan-
merkelijk over te hellen, en men vreesde, dat hij zou moeten
worden afgebroken, om een noodlottige instorting te voorkomen.
Maar een eenvoudig metselaar uit Loenen wist het middel te
vinden, om het trotsch gevaarte zijn’ regten stand weer te doen
hernemen, en zijn vernuft spaarde het schoonste sieraad van het
dorp. Hebt gij lust, den trans te bestijgen, gij zult er een ruim
en rijk uitzigt genieten; wilt gij ’t inwendige van het kerkgebouw
bpzigtigen, gij vindt er op het, thans van de kerk afge-
sloten, koor een goed bewerkte en goed bewaarde grafzerk van
Antonius van Amstel van Mijnden, 'die in 1494 is gestorven, en
van zijne gemalin Elisabeth van Zuylen van Nivelt, in 1527
overleden. En längs de muren hangen de rouwwapens van een
aantal der vorige Heeren en Vrouwen van Cronenburg; van
Lyn d e n , van M o e n s , Cammi n g h a , Bu tma n i a zijn de
edele namen, die gij er leest, en talrijk zijn de wapens der adel-
lijke geslachten, die gij in hunne kwartieren terugvindt. Onder
de Heerenbanken in de kerk vindt gij ook het goed gesneden
gestoelte van den huize Cronenburg op de eereplaats afgezonderd.
De Heeren van het Stichtsche deel van Loenen lieten hier weinig
of geen herinnering achter.
Het dorp Loenen dankt zijn levendigheid meer aan de scheep