verhouding tusschen haar en den graaf is gespännen en weldra
zal zij met haar kinderen huis en land moeten ruimen. Dieper
landwaarts in kronkelt zieh een onde, niet zeer zware dijk door
de läge landen. Bnitensdijks ligt het amhacht Schoonderloo, dat
Claes de Vrieze heeft willen bedijken, mäar ’t ging zijn vermögen
te boven, en hij heeft het daarom opgedragen aan een’ rijker man
dan hij, den magtigen Heer van Putten. Een weinig meer Oos.t-
waarts mondt de trage Rotte in de Merwede uit. Bij een bogt
prijken op den regteroever de torens van het slot Wena, waar
Heer Gijsbrecht Boeckel woont in zijn ambacht. Aan den anderen
oever ligt het ambacht Rubroek, dat aan Heer Ogier van Voor-
schoten toebehoort, en van verre schemert de zware steenklomp
van tufeteen, die het nageslacht h e t Du i f h u i s noemt en voor
eene stichting der Romeinen houdt. Wat verder nog daarachter
blinkt de hooge torentop van het oude kasteel Hildegaarsberg,
dat Gérard van Raephorst in leen hield. De edele burchtheer is
in 1272 bij Heilo gevallen onder de slagen der Westfriezen. Het
wordt thans bewoond door zijne weduwe Aleyd „Haren Vrancken
Stoep, oudste dochter van Hildegardberghe.” Hier, aan de mon-
ding der Rotte, op de zandplaten in de bogt van de Merwede,
zal later Rotterdam verrijzen. Nu zijn ’t nog maar eenige visschers-
hutten en boerenhuizen, die deels tot Boeckels ambacht, debls
tot dat van den Heer van Voorschoten behooren. Maar het oog
der landvorsten schijnt er reeds op gevestigd. Weldra althans zal
de plaats, om haar günstige ligging, hun aandacht bepaaldelijk
tot zieh trekken.
Tegenover het toekomstig Rotterdam laat zieh nog niets dui-
delijk onderscheiden. Hier is de oostelijke grens van het land
der Heeren van Putten. Maar zakken wij verder de Merwede af,
dan volgt ons oog den dijk, dien wij ook reeds bij Uiternesse
zagen, en wij zien waarschijnlijk daar achter het torenspitsje van
het dorp Cralingen in het reeds vrij lang bekende ambacht van
dien naam, en gingen wij aan land, wij zouden welligt nog iets
van den overouden Romeinschen heirweg vinden, wiens oudheid
tot een spreekwoord is geworden. Buitensdijks spiegelt zieh het
onlangs gebouwde slot Höningen in den stroom, en daartegenover,
aan den regteroever der Merwede, liggen de. zware muren van
het sterke kasteel lJselmonde, reeds voor twee eeuwen — in 1076 —
op den bisschop gewonnen, terwijl sints ’t begin dezer eeuw het
geslacht der oude Heeren van lJselmonde is uitgestorven. In
lJselmonde zijn verscheidene ambachten, waarvan een aan Herman
Bokel, een aan Ogier van Cralingen toebehoort. Het paalt ten
Westen aan het land van Putten, waar intusschen ook Jan van
Cuijck tienden en eigenluiden bezit, die hij in 1296 aan Hendrik
van Alkemade opdraagt, en die tot 1311 Jacob van Mierlar van
hem houdt. Aan lJselmonde sluit zieh het uitgebreide grond-
gebied der Heeren van Riede, die uit het edel geslacht der Heeren
van de Merwede gesproten zijn. Het land van lJselmonde is nog
onbedijkt. Hoe ’t met den grooten Riederwaard mag gelegen zijn,
kunnen wij van hier niet genoegzaam onderscheiden.
Maar wij staan op de grenzen van een’ nieuwen 'tijd. Graaf
Ploris heeft een open oog voor de behoeften van zijn volk, voor
de belangen van zijn graafschap. En hij heeft een’ vasten w il, om
tot stand te brengen wat hij noodig keurt en goed. Hij is de
man, die leiding geeft aan den grooten strijd met de wateren.
Hij maakt een einde aan de zwakke pogingeri der talrijke kleine
grondbezitters in deze streken en aan de willekeur der edelen,
die al of niet hunne goederen en ambachten willen indijken en,
ook als zij het doen, door op zieh zelf staande maatregelen te
kort schieten in de geweldige worsteling. Hij rigt heemraadschappen
op, aan wie de zorg over het dijkwezen is opgedragen; hij maakt
bepalingen, die versnippering van krachten voorkomen en waar-
door het den eigenaars der heerlijkheden mogelijk wordt, de zware
kosten van het leggen en onderhouden der dijken te dragen. En
de 14de eeuw is nog niet aangebroken, of hoogst belangrijke en
gezegende veranderingen zijn geschied, die aan de läge landen
längs de Maas een gansch ander voorkomen en een nieuw leVen
gaven. Omstreeks 1280 is de groote dijk gelegd, die de gronden