58 FABRIKANTEN BN ARBEIDERS.
Station, längs den kalen spoorwegdijk, leidt een nog jonge laan
ons derwaarts. Reeds van verre ziet gij het ververschingsgebouw,
van boomgroepen omringd, en reeds op grooten afstand hoort gij
’t gerucbt van menschenstemmen, als een stemme veler wateren.
Gij bemerkt dat het er vol is. Scharen van wandelaars bewegen
zieh door het park, längs de ruime grasperken en de slingerende
waterpartijen. Bij de menigvuldige schommels en wippen ziet gij
de jeugd vertegenwoordigd. Om op uden berg” het ruime uit-
zigt te genieten, volgt menig gezelschap het spiraalvormig pad
tot waar op den top de driekleur uitwaait van den hoogen vlagge-
mast. Anderen houden zieh in de nabijheid der muziektent, om
niets te missen van de toonen, die zieh daar van tijd tot tijd
laten hooren. Het volst is het in den omtrek van de smaakvolle
restauratie, met haar veranda’s en balkon, van waar wij de stad
met haar torens en schoorsteenen overzien. Daar zitten groepen
van fabriekarbeiders, van kleine burgers en winkeliers, van dienst-
boden met haar welbeminden. Maar daar zitten ook de heeren
en dames. De groote fabrikant is er met zijn vrouw en dochters.
Op den voet der meest volkomen gelijkheid zijn zij er gezeten
aan tafeltjes, die zij zelven hebben veroverd, op stoelen, die zij
zelven hebben gehaald, en zij drinken bier uit glazen, die zij
zelven aan een der buffetten hebben laten vullen. In de week
is ook thee en koffij verkrijgbaar; op Zondag zou dat te om-
slagtig zijn. Dan is ook geen eigenlijke b e d i e n i n g mogelijk.
Ieder helpt zichzelven, zoowel de heer als de knecht. Daar
heerscht vrolijkheid, geen luidruchtigheid; daar is gewoel, geen
gedrang; vrijheid| geen losbandigheid. En wat gij ook ziet, geen’
policiedienaar, tenzij misschien een’ enkele, die als privaat-per-
soon in politiek ook zijn glaasje bier drinkt, — en waarom hij
niet even goed als de burgemeester? Zie, dat doet goed. Zoo
ontmoeten elkander rijken en armen, zoo geniet de volksklasse
in gezelschap der meer gegoeden, der meer ontwikkelden.
Sterke drank is niet te verkrijgen, maar voor goed en goedkoop
bier is gezorgd. Geldelijk voordeel behoeft het volkspark niet op
te leveren, en dat het volk wel kan en wil genieten zonder je-
HENDRIK JAN VAN HEEK. 59
never, als de gelegenheid daartoe gegeven wordt, kunt gij hier
bewezen zien. Dat het zieh fatsoenlijk weet te vermaken, zonder
eenigen dwang, kunt gij hier opmerken. Maar dit park is ook
zijn eigendom, en het is waard, het lief te hebben en er trotsch
op te wezen. Het volk zelf houdt toezigt. Op een bord bij den
ingang staat een opschrift te lezen, waarin het volkspark onder
de hoede der ingezetenen wordt geplaatst. Welnu, bloemperken
vindt gij er in overvloed, maar geen bloem wordt baldadig ge-
sohonden, geen grasperk moedwillig vertreden. Duizenden, tien-
duizenden hadden in 1874 het park bezooht, maar de commissie
behoefde in haar verslag niet meer dan / 36,54 voor verlies
aan het geheele materieel te vermelden. Over opzettelijke ver-
nieling of beschadiging in het uitgestrekte terrein behoefde geen
enkele klagt te worden gedaan. Hulde aan He n d r ik Jan
van He e k , die het volkspark aan Enschede schonk. Belangrijke
sommen vermaakte hij bij zijn overlijden, die ten bate van het
volk moesten worden besteed. Zijne erfgenamen zorgden daaruit
o. a. voor den aanleg van het volkspark, dat later aan de stad
in eigendom werd overgedragen. Yan de boerenerven, die hier
vroeger bestonden, is nog de laan van jong maar welig wassend
eikenhout over; het overige van het terrein werd sierlijk aange-
legd. Voor verkwikking, maar ook voor het vermaak van oud en
jong werd zorg gedragen. Ook een ijskelder werd aangelegd,
waaruit tevens ijs voor geneeskundige behoeften tegen matigen
prijs verkrijgbaar kan worden gesteld. Een kapitaal werd vastge-
steld tot aankoop en onderhoud van het noodige, en eene commissie
aangewezen tot bestuur en beheer. Wel mag in de restau-
ratiezaal zijn beeldtenis worden bewaard, wel mögt de burgerij
van Enschede en Lonneker hären weldoener het gedenkteeken
stichten, dat niet ver van den ingang hem gewijd werd. Voor-
loopig is de proef uitstekend gelukt, en er is geen reden van
vrees, dat later dagen het zullen bewijzen, dat de stichter van
het volkspark zieh in den geest van fabrikanten en arbeiders had
vergist, toen hij op hen rekende, om zijn stichting te waardeeren
en te beschermen.