66 HET HUIS ALMELO.
werd vervangen. Hier moet ook het slot hebben gestaan, dat
Egbert van Almelo in 1318 aan Reinoud, den zoon des graven
van Gelre, als een open huis opdroeg en van hem weer in leen
ontving, het slot, waaruit latere Heeren vaak den bisschop trot-
seerden, dat in Augustus 1591 door graaf Herman van den
Berg met een dertigtal Soldaten werd voorzien, om tegen de
aanslagen der Staatsche partij beveiligd te zijn, en in Junij 1593
sauvegarde verkreeg, niet onnoodig voor de toenmalige bewoon-
ster „ein aide bedachte persona” en voor de „schoene jufferkens” ,
die op het huis waren. Later moet het in de tijden van onrust
en beroering tot op den grond zijn afgebrand, en Seger van Rechteren
bouwde op eenigen afstand in 1662 een nieuw kasteel,
het nog bestaande h u i s t e Alme lo . De kerk, oorspronkelijk
de slotkapel, is tegenwoordig een ruime kruiskerk met koor van
Bentheimer steen. Boven de deuren prijken de wapens van den
stichter en van zijne gemalin, de gravinne van Isenburg, en van
zijne dochter en erfgename, die achtereenvolgens met twee graven
van Rechteren was gehuwd. Door haar’ eersten echtgenoot is de
titel van g r a v e n van L imp u r g aan de Rechterens van Almelo
gekomen. Haar viel het lot te beurt, de ontzettende verandering
te beleven, die op ’t eind der vorige eeuw de zoolang gehand-
haafde, de ook door haar met zooveel volharding verdedigde
regten van haar hoog edel huis als met eenen slag vernietigde.
In de kerk Staat de schoone tombe van wit en zwart marmer,
opgerigt ter nagedachtenis van Adolf Hendrik van Rechteren,
den uitstekenden man, die in velerlei betrekking zijn vaderland
heeft gediend en door den Duitschen keizer in 1705 tot rijks-
graaf werd verheven. De schat van brieven en bescheiden, van
hem in ’t archief op het huis bewaard, is een gedenkteeken dat
hij onbewust zieh zelven heeft gesticht, als een getuigenis van
zijn veelomvattende werkzaamheid, van zijn helder oordeel, van
zijn edel karakter, van zijn warme vaderlandsliefde.
Van de kerk kunnen wij längs een smal pad, tusschen arbei-
derswoningen en de gracht van het kasteel, het huis gaan be-
zoeken. Het ligt met den achtergevel naar de stad gekeerd en
DE 8B00TE LAAN. 67
is er van gescheiden door een’ vrij uitgestrekten tuin, door grachten
omringd, en van een’ zoo digten gordel van boomgewas omzet,
dat het oog nergens in dit heiligdom kan doordringen. Uit de
stad voeren twee met iepen beplante lanen naar het kasteel. Aan
eene er van ligt de nieuw gebouwde hoogere burgerschool, aan
de andere de moestuin van het slot. Hier brengt ons voetpad
ons heen, en slaan wij nu de laan in, die dwars voor het huis
heenloopt, dan hebben wij het weldra voor ons, — een deftige
huizinge met twee uitspringende vleugels, maar niet door zijn’
bouwstijl uitmuntend. Het hoofdgebouw tusschen de vleugels wordt
bijna geheel door de ruime vestibule en den grooten trap inge-
nomen. De toegang tot het huis wordt gevormd door een niet
zeer lange, maar breede en statige iepenlaan, die tusschen een’
rijken en smaakvol aangelegden bloemtuin naar de brug over de
buitengracht en het voorplein met zijn begroeide stalgebouwen
en bloemperken leidt. Als afgezonderd van de woelige, bedrijvige
wereld er om heen, als een overblijfsel uit een gansch andere
maatschappij dan onze moderne met haar stoomfabrieken en spoor-
wegen, met haar burgerscholen en haar burgerregten, ligt er het
adellijk slot in eenzame grootheid. Het hart van het volksleven
is van het hooge huis verplaatst naar ’t kanaal en ’t Station,
naar fabriek en kantoor. Geen dam van papieren, van deducties
en bescheiden, kon den stroom der nieuwe tijden keeren. Met
den rüg naar de stad gewend, in zijn grachten en cingels opge-
sloten, ligt daar het slot, alsof het zelf gevoelde, dat het een
anachronisme is in het Twenthe der 19de eeuw.
Maar het front heeft het gekeerd naar wat nog altijd het
sieraad van Almelo is , naar de breede, vorstelijke eikenlaan,
met zijn krachtig en toch zoo sierlijk gewelf van takken en bladeren.
Tusschen weiden en velden, door boschjes begrensd, hier
en daar door kloeke stammen of schilderachtige boomgroepen
overschaduwd, straks tusschen boschpartijen en längs de slinger-
paden van een’ nieuwen aanleg, die nog wat tijd noodig heeft
om aantrekkelijk te worden, maar ook in de nabijheid van hooge,
prächtige dennen, leidt de laan naar een veelbezocht uitspannings