van 1845 en 1861, — over de Munstersehen bij Oudega, die van 1841,
over de steenen doodkisten aldaar en over Groot Haersma-state, die van 1842.
Het eigenaardige van het Hardangerfjord in Noorwegen, waaraan ik op
blz. 100 dackt, traektte ik te aeketsen in een stukje, geplaatst in den Al-
manak Flora , voor het jaar 1876.
Eemewoude wordt besokreven door B. Bo l l einan van der Veen,
in den Friescken Volks-Almanak voor 1859. Wat aidaar, blz. 148 en 149,
omtrent ket »jagtslot” der prinsen van Oranje voorkomt, wijzigde ik op
gezag van den arckivarins Eekhoff. Ook de Ondoom bezockt en beaekreef
Eemewonde, gelijk Garijp en Siegerawonde. Hij zag nog de gesokilderde
glazen in de kerk van Garijp. Waar zijn zij bij de slooping van de kerk
gebleven ?
Over de familieportretten op Dekama-atate bij Jelsnm en andere derge-
lijke verzamelingen in Friesland, zie: Eekkoff, De stedeli j ke k u n s t -
v e r z ame l i n g va n Le enwa rden, blz. 311.
Gellius Faber de Bouma, een der eerste kervormers in Friesland, wordt
o. a. bekandeld in Glasius, Godge l e e rd Ned e r l an d , i. v.
Hin nema - s ta te werdbesokreven en afgebeeldin den Almanak voor 1839.
Frans van Donia, »Heere tot Hinnema in Hielsnm” , was een der gevol-
magtigden tot den Munsterschen Vredekandel in 1648.
Over de kerk van Cornjum — nn verbouwd — spreekt Eyek v. Znyliekem
in de Kroni jk t. a. p. blz. 46.
De nieuwste bijzonderheden omtrent Dnco Ma r t e na, ket koofd der
108 Verbünden Frieseke edelen, zijn nit familiepapieren op Martena-state,
uitgegeven door W. Eekhoflf in de Vrije Fr i e s , 3de Eeeks, Dl I, 1875.
In de aanteekeningen op H e t Verbond der Edelen behandelt te Water
ket leven van dien grooten man zeer uitvoerig en geeft hij ook nog een
en ander omtrent Martena-state, gelijk hij het.had gezien.
Ulbe Aylva van Bu rman i a wordt in zijn Verdiensten geschetst in
de Vrije Fr i e s , Dl 5, blz. 144 e.V., Epo Sjuc k van Bn rma n i a o.a.
in v. d. Aa, Bio gr. Woordenb. Zijn honding in de kerkelijke twisten
van zijn’ tijd vermeldt Blaupot ten Cate, Gesch. der Doopsge z inden
in Fr i e s l an d , blz. 212.
Oenkerk en Oudkerk zijn nader besokreven in de Wa n d e l in g e n va n
mijn’ ondoom enz.
Over_den rijkdom van Friesland aan prächtige grafzerken is te verge-
lijken de aangekaalde Stedelijke Ku n s tve r z ame l ing te Le euwa rden
blz. 279 e. v. Een groot aantal er van heeft ket Fr i e s ch genoöt s chap
voor ge soki e d - , oudhe id - en t a a lk n n d e t e Le e uwa rd e n door
den Heer A. Martin laten afteekenen en negen er van in steendruk meöge-
deeld in het in 1875 versehenen plaatwerk: Fr i esek e Oudkeden . Af-
be e ld ingen van me r kwa a r d ig e voörwe rpen van we t en s ch ap
en k u n s t , gevonden i n de Arckieven, Ke rk en, Ka s t e e len,
Terpen, enz. van F r i e s lan d. In 32 platen, met historische toelichtingen,
benevens eene geschiedenis van het opgerigte kabinet van oudkeden, door
W. Eekkoff, Archivarius der stad Leeuwarden. In groot 4°.
Bijzonderkeden omtrent de stinzen, die weleer bij Binsumageest stonden,
en omtrent de Edelen, daar gevestigd, zijn o.a. te vinden in den Teg en -
woor digen Staa t van F r i e s l a n d , Dl II, blz. 243 e. v. Over den
verraderlijken moord van Wopka Juwsma in 1466 sekreef Jhr. -H. B. van
Sminia in den Almanak voor 1842. Hoe Ado Jongama in 1474 de gijze-
laars uit Dokkum kaalde, vond ik levendig besokreven in de Kronijk van
Worp van Thabor.
De merkwaardige kerkte Rinaumageest werd besokreven door Eyck van
10*