6 NATUUR EN NIJVEBHEID.
stand, gelijk Tubanten en Nedersaxen dien kenden, en den vollen,
bruischenden stroom van het leven uit de laatste helft der
19äe eeuw. Hier gilt de stoomfluit te midden van de eenzame
beidevelden, waar lang vergeten dooden in hun opgeworpen en
nog ongescbonden heuvels slapen, en de telegraafdraad overspant
de kruiswegen, waar de vurige landmeter spookt, en de donkere
poelen, waar het dwaallichtje boven het graf van den zelfmoorde-
naar danst. Dat maakt Twenthe ook zoo aantrekkelijk voor wie
het kennen, — zoo vreemd, voor wie voor ’t eerst door de dool-
hoven zijner steden en dorpen dwaalt: het bekoorlijke zijner vaak
nog ongerepte natnur en te midden daarvan de wonderen zijner
krachtige iridustrie; de taaiheid, waarmee een deel van de be-
volking het oude bewaart, ondanks alles, wat rondom hen verändert,
— de taaiheid, waarmede een ander deel zijner inwo-
ners vasthoudt aan het streven naar vooruitgang, ondanks allesr
wat belemmert en ontmoedigt. Zijn landschap, zijn taal, zijn ge-
schiedenis, zijn bevolking, zijn nijverheid, maakt Twenthe voor
vele en velerlei bezoekers tot een der merkwaardigste streken
van ons vaderlana. Maar men leert het niet kennen en waardee-
ren, als men het vlugtig beziet en haastig doorreist. Het ver-
eischt en verdient een opzettelijke Studie, en het is die rijkdom
van stof zelf, die uw’ gids verlegen maakt, waar hij uuitnoodigt,
hem op eenige zwerftogten te vergezellen, door heiden en bos-
schen, naar afgelegen boerenhoeven en vorstelijke landgoederen,
naar bloeijende steden en dorpen en vergeten buurtschappen, in
dreunende en gonzende fabrieken en naar den hoogen esch, waar
in stilte de graankorrels rijpen in de aren en de bijen gonzen
over het bloeijend boekweitveld.
Dat in Twenthe zooveel ouds is bewaard gebleven, is te
danken — of te wijten, hoe wilt gij het noemen ? — aan zijn
afgezonderde ligging. Eeuwen lang bleef het verwijderd van den
grooten stroom, die onophoudelijk verändert en vervormt wat
DE TWENTHSCHE BOEE VAN VOOKHEEN. 7
daar ligt in zijn bedding en aan zijn zoomen. Met de buitenwe-
reld kwam de Twenthenaar weinig in aanraking. Zelf verliet hij
zijn heiden en bosschen niet en vreemdelingen kwamen schaars
tot hem. Behoeften had hij niet veel, en wat hij noodig had,
dat verschafte hij meestal zieh zelven. Zijn land gaf hem koorn,
en hij bakte zijn brood en brouwde zijn bier op zijn eigen hoeve.
Zijn vee gaf hem melk en boter en kaas, wel niet veel, maar
toch genoeg. Zijn pluimgedierte gaf hem veeren voor zijn bed,
waarvan hij zelf het overtrek weefde, gelijk hij zijn linnen op
eigen weefgetouw bereidde en de boerenmeid het vlas voor haar
uitzet op een hoekje gronds bouwde, om het eigenhändig te spinnen
en te weven. Wat hij verder voor kleeding noodig had,werd
grootendeels in Twenthe vervaardigd. Het bosch der marke leverde
hout voor zijn sober huisraad, de leem in zijn velden gaf hem
dakpannen en de stof om het vlechtwerk mee te bekleeden,
waarvan hij, tusschen houten posten en stijlen, zijn eenvoudige
woning bouwde. Uitvoer was er niet. De afstand was te groot,
en wat d.e Twenthenaar over had van zijn linnen of van zijn land-
bouwproducten, dat verkocht hij aan de weinigen, die zelven geen
land bebouwden en de weefkunst niet verstünden. Dat gaf hem
geld genoeg in handen, om te koopen wat hij zelf niet maakte,
en meer dan het noodige deed hij niet. Het ijzer kwam van
buiten af. — Haast had hij ook dat niet noodig gehad, want
zijn heiden leveren oer en turf, om het erts te smelten; maar ik
weet niet, dat ijzersmelterij hier vroeger is uitgeoefend. In hetgeen
Twenthe zelf niet opleverde, voorzagen kooplieden uit Deventer.
Zoo bleef de landstreek met haar bevolking afgesloten en eenzel-
vig. ’t Was ook een onderneming van aanbelang, omvan daar op'
reis te gaan, of om het afgelegen gewest te bezoeken! Het heugt
den ouden van dagen nog wel, wat er te doen was, als de kooplieden
in linnen naar Amsterdam zouden reizen! In de kerk werd
een gebed gedaan voor de behouden terugkomst. Des avonds voor
zijn vertrek kwamen bloedverwanten en vrienden nog eens „achter
de deure kieken” om afscheid te nemen. De groote en kleine
geschenken voor de bekenden in Holland meegegeven, de bood