die niets te doen heeft dan een wijzerplaat en een net , scherp
spitsje te dragen! Trouwens, binnen zijn sterke muren bewaart
en draagt hij de klokken, die de levenden roepen, de dooden
betreuren, bij brand en onraad waarsehuwen. Zoo doet hij inder-
daad nagenoeg alles, waartoe een toren in dezen tijd geroepen
is. Maar toch, hoog in de lucht moet zijn top zieh verheffen,
als ’t waarlijk een t o re n zal zijn. Naar de oude, schoone
symboliek moet hij naar boven wijzen, bij het bedehuis door
menschen opgerigt naar t Dien, Die niet woont in tempelen, met
handen gemaakt.
Het Overmaassche landschap heeft aan den toren van Charlois
niet veel te danken. Weinig of niet steekt de spits boven de toppen
der boomen uit.
Het kerkgebouw ligt op een eilandje, met een tamelijk breede
sloot omringd en met heestergewassen beplant. Een groote school
en een gemeentehuis zijn op het plein voor de kerk gesticht, en
achter de kerk prijkt een ruim en deftig heerenhuis, met bree-
den stoep en een frontespies, dat een paar wapenschilden draagt.
Een uitgestrekte tuin, met steenen muren en ijzeren hekken
afgesloten, behoort bij dit gebouw, dat van ouds het huis van
de Heeren der ambachtsheerlijkheid was. Tegenw'oordig is het
huis gescheiden van de heerlijkheid, die den Heer H. M. Baren-
dregt, burgemeester van Charlois en Katendrecht, toebehoort.
Het verwondert ons niet, hier den geduchten naam van
Kar e l den St o ut e te vinden; gindsche herberg draagt dien
in den gevel. De ontembare hertog heeft hier eene andere herin-
nering nagelaten, dan aan zijn oorlogen en zijn zoo droevig
verstoorde droomen van een groot Bourgondisch koningrijk! Hier
heeft hij een vreedzame en een blijvende verovering gemaakt. Om-
streeks 1456 , toen hij nog graaf van Charolois was, waren de
uitgestrekte bezittingen van Heer Jacob van Gaesbeek den hertog,
zijn’ vader, toegevallen en door dezen hem geschonken.
Treurig ging het magtige huis van Gaesbeek onder! Heer Jacob
had zijn’ zoon Antonie met een paardentoom een’ doodelijken
slag aan den slaap van het hoofd toegebragt. Zelf overleefde hij
dien noodlottigen dag nog eenige jaren, maar als een kinderloos,
gebroken edelman, die zijn goederen den landsheer had moeten
overgeven. In 1460 liet de graaf van Charolois in zijn nieuwe
bezitting eene aanmerkelijke uitgestrektheid lands indijken, en
vormde uit een aantal oude en nieuwe polders eene schoone
heerlijkheid, die ruim 1600 bunders uitmuntend bouw- en weiland
bevatte en sedert met den naam van zijn graafschap genoemd
werd, door de Hollandsche bevolkingalsSjarloois ofSchaar -
looi s uitgesproken. Aanvankelijk zeker nog niet sterk bevolkt,
vormde zieh hier allengs een dorp, dat in 1512 een kerkgebouw
verkreeg, dat in 1660 reeds de vergrooting der kerk door een
kruispapd noodig had en , steeds toenemend in bloei, ruim
tweehonderd jaar later een ruimer plaats van zamenkomst behoefde.
Het tegenwoordige dorp Charlois telt dan ook onderscheidene
straten. Eene er van hebben wij reeds gezien, toen wij den dijk
tot dusver volgden. Eene andere loopt landwaarts in , voorbij de
kerk, längs den grindweg, die ons weer op den Dordtschen
straatweg brengen zou. Een derde strekt zieh van de haven uit
längs den dijk, die naar Pernis voert. -—- Wij komen längs dien
weg hier terug. Een vierde begint naast het voormalige regt-
huis, de herberg onder wiens zonderling gesnoeide linde de wan-
delaar uit Rotterdam gaame een oogenblik verpoost, aangegaapt.
door de dorpsjeugd, die zieh bij ’t verschijnen van een’ vreem-
deling onmiddellijk in alle mogelijke en onmogelijke houdingen
aan het ijzeren hek hangt, alsof een mensch uit de stad daar
de zeldzaamste aller vertooningen was.
Wij zijn nog veel te kort op weg, om reeds behoefte te hebben
aan rust en verkwikking; wij zijn ook niet genoeg Philanthropen
, om ons alleen neder te zetten ten einde aan het Charloi-
ser opkomend geslacht het genot te verschaffen, ons te zien eten
en drinken en praten, noch ijdel genoeg, om den toi hunner
dubbelzinnige bewondering te vragen. Dat hier menschen genoeg
zijn en dat het wemelt van kinderen, zien wij buitendien wel.
Wij slaan de straat naast „het Regthuis” in, een zeer lange
straat met knappe, aaneengeschakelde huizen. Al hebben wij den