hier de majesteit der zorgvuldig onderhouden woonplaats van een
hoog adellijk geslacht, de statige havezathe, van den helderen
vijver en het rijke park omringd, — elk kasteel in zijne soort een
type van opmerkelijke schoonheid. Het kasteel te Ruurlo is in
zijn tegenwoordige gedaante niet zeer oud. De voorgevel met de
steenen brug en den lagen, zwaren Vierkanten toren, met zijn
koepelvormig dak en het hooge spitsje op het plat, dragen den
Stempel van het einde der 17de eeuw, toen het vervallen gebouw
veinieuwd en hersteld werd. Over het ruime voorplein met den stal
is de toegang tot het sierlijke park, met zijn’ smaakvollen Engel-
schen aanleg, zijn bloemenschat, zijn waterpartijen, zijn welig
hout- en heestergewas. Op aanvrage wordt de wandeling hierver-
gund, en van hier uit vertoont zieh de .zij- en achtergevel van
het huis met het pleintje en den alleen staanden toren , die het
jaartal 1576 draagt, onregelmatiger, maar daardoor veel schilder-
achtiger, door de afwisseling van lijnen en tinten. *
Het huis is inwendig niet te zien. Behalve een belangrijke ver-
zameling familieportretten en schilderstukken der moderne scholen,
schijnt het ook geen bijzondere merkwaardigheid te bezitten. De
directeur van het kabinet des Konings, W. baron van Heeckeren
van Keil, is de tegenwoordige eigenaar, die niet het huis te Ruurlo,
maar dat van Bingerden te Angerlo bij Doesburg bewoont. Dit
kasteel wordt bewoond door zijne zuster, S. W. Baronnesse van
Heeckeren. In de 14de eeuw behoorde het kasteel aan het sints
lang uitgestorven geslacht v an Rode rlo. Later kwam het aan
de magtige dynasten van Bronckhorst., maar reeds in 1420 vinden
wij het in het bezit van eenen Jan van Heeckeren. Sedert bleef
het onafgebroken in die fomilie, behoudens de veertig jaren, __
van 1686 tot 1727 -— waarin Heeren Schimmelpe’nninck van der
Oije het bezaten. Bij zijn verblijf hier te lande hield de baron
Theodoor van Neuhoff, de koning van Corsica, zieh eenigen tijd
ook op het huis te Ruurlo op, gelijk op het naburige huis Ont-
stein. Met de bezitters van beide huizen was hij verwant. Treurig
was zijn avontuurlijke aanslag op Corsica en zijn regeering van
acht maanden daar geeindigd. Door schuldeischers vervolgd, stierf
hij te Lönden in de gijzeling. Het nageslacht noemt hem een’
f o r t u i n z o e k e r . Maar als ’t hem gelukt was zieh staande te
houden, had dan het succès den f o r t u i n z o e k e r tot een’ h e ld
gemaakt? De overlevering te Ruurlo spreekt niet günstig van
hem. Zij weet alleen te verhalen, dat hij op het kasteel een’
knecht in drift heeft dood geslagen.
Van het kasteel leidfe eén eikenlaan naar het dorp, met eene
nieuwe, Gothische R. C. kerk, een aanzienlijk gebouw, al kan
het de vergelijking met die van Kranenberg niet doorstaan, en met
een tamelijk oude, maar niet merkwaardige Hervormde kerk, op
een met eiken overschaduwd plein. Verder bezit het, in het logement
H e t w i t t e paard een in den zomer zeer gezöchte ver-
blijfplaats voor vreemdelingen en landschapschilders, en ook voor
den doortrekkenden reiziger een rustplaats, die door een Neder-
landschen Baedeker in vollen gemoede met twee sterretjes mögt
worden geteekend’, wanneer ooit overvloed van goed toebereide
spijzeu, billijke prijzen en uitstekend voorkomende bediening zulk
een günstige vermelding waardig maken.
Wat aan Ruurlo een bijzondere aantrekkelijkheid geeft, is
het oude, wilde bosch, dat, onder den bescheiden naam van
de groote Meene op eene oppervlakte van ca. 9 bunders een’
schat van natuurschoon te genieten geeft. ’t Is wel geen (,maag-
del i jk woud ” in den vollen zin van het woord, zooals tot voor
körten tijd nog bij Beekbergen werd aangetroffen, maar ’t is toch
een bosch vol woeste, onbesnoeide schoonheid. Schaarsch wordt
hier de bijl des houthakkers gehoord, zelden komt . spade en
schoffel onder deze digte gewelven. Zooals zij groeijen willen,
groeijen de boomen; zooals zij vallen, blijven zij liggen. De doode
stammen, de dorre takken schemeren spookachtig tusschen be-
moste tronken en digte bladerkroonen door. Rijkbegroeid is
de grond van het bosch; uit de dikke laag der afgevallen bladeren
schieten grasgewassen, varens, heesters, hulstbosschen