Twentsoh meer een afzonderlijke t a a l , het Graafs'chapsch een dia l e c t
zon noemen. Het yerkeer met het overige deel yan Gelderland heeft er groo-
ten inyloed op uitgeoefend, terwijl het Twentsoh meer den invloed onder-
vond yan het Duitsch, dat in Westfalen gesproken werd.
Uitvoerige proeyen van het Zntfensch taaleigen zijn o. a. te vinden bij
Staimg j die een paar zijner gedichten daarin heeft gesehreyen, en in onder-
scheidenejaargangen yan den Ge lde r s chen Volksa'lmanak, als: 1865
hlz. 112 e. y., 1868 blz. 174 e. v., 1870 blz. 75 e. y. — De to n g v a l i s
in druk of in geschritten niet weör te geven. De eigenaardige uitspraak der
woorden, de karakteristieke draai der yolzinnen wordt door een’ yxeemde-
ling zeer moeijelijk geleerd. Alleen de geboren Graafschapper kan goed
Twentsch leeren, spreken. IN 1 OV E RM AASSCHE .
Uit een Rotterdamsch standpunt gezien, heet de landstreek,
waarin wij ditmaal een weinig willen rondzien, h e t Ove r -
m aas sehe. Met hetzelfde regt kan Rotterdam zoo genaamd worden
door den inwoner van Charlois of Katendrecht. Er is boven-
dien in ons vaderland nog vrij wat lands, waarop die naam is
toe te passen, en h e t land van Overmaze heettezelfsbepaald
van ouds de landstreek, door de voormalige afzonderlijke heer-
lijkheden yalkenburg, ’s Hertogenrade en Daalhem ingenometi,
die thans grootendeels tot Limburg, maar ook ten deele tot
Pruisen behoort. Het is dus wel noodig, rekenschap te geven van
ons standpunt, wanneer wij van Ov e rmaa s spreken. Dat standpunt
is een Rotterdamsch, en daardoor wordt het terrein onzer
wandeling beperkt tot dat gedeelte van het Overmaassche, dat
tegenover Neerlands tweede koopstad ligt. Wij bepalen het nader
als h e t e i l a n d I J s e l m ond e of, zooals de officieele benaming
is: h e t Ka n to n R i d d e r k e r k . Maar wij moeten onze grenzen
nog wat enger stellen. Het eiland IJselmonde beslaat eene aan-
merkelijke oppervlakte en bevat een aantal min of meer aanzien-
lijke dorpen. Een zwerftogt over zijn grondgebied zou vrij wat
tijd vereischen en niet voldoende de moeite loonen. Immers, het >
II- 15