ons ons pad. Over uitgestrekte hoogvlakten weidde onze blik en het
ruischen der golfjes streelde ons oor aan den zoom der rivier.
Aft ij hoorden van heldenmoed op het oorlogsveld en van helden-
moed in het werk der liefde. Niet alles, wat te zien was, heb-
ben wij gezien. Menig wandeling bleef nog ongedaan, meer dan
een togt nog onvermeld. Wij liefen de geduchte „Bokkenri j -
ders nog rusten in hun graven en verhaalden nog niet van
de gruweleu, door die gevreesde en wijd vertakte rooverbende
zoo vermetel en" zoo geheimzinnig gepleegd. Wij zagen het land-
volk nog niet in zijn levenswijze en wij bezochten de pachthoe-
ven nog niet. Daar zijn nog aren genoeg te lezen, die achter-
bleven op den rijken akker. Limburg, en in Limburg het land
van Val ken burg, verdient nog een herhaald bezoek. Het is een
schoon land en er woont een goed volk. Van ons vaderland is
het een merkwaardig deel. Staan wij nu nog wat vreemd, tegen-
over elkander, de loop des tijds en een veelvuldiger verkeer zal
den band vaster snoeren, dien de diplomatie heeft gelegd, en
volbrengen wat geen staats mans wij sheid ooit vermag. Een natie
wordt niet in de kabinetten der ministers gemaakt of door het
magtwoord van koningen geschapen: —j door de geschiedenis
wordt zij gevormd. Limburg is thans Nederlandsch. Moge het
niet alleen Nederlandsch zijn, maar ’took wi l l e n w e z en en er
prijs op stellen, het te zijn. Mögen zijn woordvoerders en
toongevers in hunne geschriften een weinig vriendschappelijker
toon tegen de N. gewesten aannemen en een weinig minder de
oude grieven op den voorgrond stellen, dan nu vaak geschiedt.
En, blijke ’t , dat de voorzitter van het XIVäe Taal en Letter -
kundig congres, in 1875 te Maastricht gehouden, niet alleen in
aller naam, maar ook in aller geest heeft gesproken, t,oen hij
zeide: „de Limb u r g e r s wi l l e n Ne d e r l a n d e r s zijn.”
Dan zou Nederland eene schoone provincie inderdaad g e wo
n n e n hebben.
Tal van bijzonderheden omirent de geschiedenis en de oudheden van het
land van Valkenburg ontleende ik aan de hoog te waardeeren: P u b l i c a t
ions de l a so c i ét é h i s to r i q u e e t a rch éo logique dans le duch é
de Limbou rg, waarvan thans 12 deelen het licht zien. Omtrent de op-
gravingen te Broeckhem is te raadplegen Deel I I , blz. 213, Dl. IV , blz. 12 e. v. ;
omtrent die te Valkenburg Dl. II, blz. 216; omtrent die in den omtrek van
Bergh Dl. II, blz. 204 e. v. III, blz. 185; omtrent den ouden Romeinschen
weg Dl. n, blz. 219, Dl. VIII, blz. 104; omtrent de villa’s te Rondenboseh
en Ravensbosch Dl. V , blz. 347 e. v., Dl. II, blz. 114. Over den wijnbouw
in Limburg wordt gehandeld Dl. H I , blz. 380 e. v. Eene uitvoerige ver-
handeling over het stift St. Gerlach is te vinden Dl. VT, blz. 1 e. v. De
giftbrief van keizer Hendrik III betreffende Valkenburg is opgenomenDl.il,
blz. 342. Eene belangrijke studie omtrent het geslacht S c h o o n v o r s t , waarin
de bijzonderheden van den verkoop van Valkenburg aan Reinoud van Schoonvorst,
wordt aangetroffen in Dl. XI, blz. 229 e. v., terwijl blz. 426 deze
verkoop en hare gevolgen nader wordt toegelicht.
Merkwaardige bouwstoffen voor de geschiedenis van Valkenburg leverde
Eg. Slang hen in zijne Bij dragen t o t de gesc hiedeni s van he t
t e g enwoo rdige he r to gdom Limb u r g (Amsterdam en Sittard 1865).
Vooral de ftnancialia zijn daarin behandeld. Zij leeren ons o. a. de kosten
kennen, die de veelvuldige ooriogen en de onophoudelijke inkwartieringen
veroorzaakten, en geven een’ blik in de eerste verrigtingen van den gedachten
Maarten- Schenck, die er in 1575 overste in ’skonings dienst was en
het vriend en vijand lästig maakte.
Het Oork ondenboek van den baron Sloe t van de Be e l e en Nij-
hof f s Gedenk wa a rd ig h eden geven een aantal bijzonderheden omtrent
de Heeren van Valkenburg, die ik niet allen in den tekst kon opnemen.
Ook La eombl e t , Urku n d en b u ch f ü r d i e Ge schi chte des N i e d
e r rh e in s , i s t e raadplegen. Dat Walram van Valkenburg, Heer van Borne
enz., in 1363 op zijn slot Ravestein werd belegerd, vond ik in de Bra-
b a n t i a i l l u s t r a t a van baron J. le Roy fol. 141.
De hoogst belangrijke verzameling van oorkonden, in der tijd in het be-
zit van den Heer Ch. G. H. Gu i l lo n te Roermond, bevatte een menigte
bescheiden, die voor*de geschiedenis der Heeren van Valkenburg van belang
zijn (N»s 181—216), en tal van bronnen omtrent het stift te Houthem (in
dezelfde afdeeling tot N° 258 en Nos 456—514).