tweeen scheidt, thans met. boogvormige muren afgesloten, in de
vorige eeuw met stijve boompjes beplant en met een’ stijven koepel
aan het einde, herinnert aan den ouden ringmuur, die het slot om-
gaf, toen het nog een versterkt kasteel mögt worden genoemd.
Tegenwoordig verzwakt hij den indruk van het geheel. Maar uit-
nemend schilderachtig is de voorpoort, die toegang geeft tot een
langwerpig vierkant voorplein. Laat ons hier onder de eerwaardige
linden een oogenblik vertoeven. ’t Is wel de moeite waard, eens
rond te zien bij zulk eene schoone type eener oude ridderhofstad.
Hoe geestig vertoont zieh de achtergevel der voorpoort met
haar’ ruimen boog, door klimplanten omstrengeld, met haar
hoog leijen dak en den breeden schoorsteen, als een trapgevel
oploopend, en met het traptorentje op zijde. Nevens de poort
ligt een boerenwoning en schuur, door linden overschaduwd.
Een lange muur verbindt de boerderij aan den stal tegenover de
poort. Längs de slotgracht loopt een zware gemetselde balustrade,
die de vierde zijde van het voorplein afsluit. Hier was de
nederhof, de voorburgt, in oude dagen met de woningen der
dienstluiden, met de stallen, de hondenhokken en valkenhuizen
bezet, het terrein voor ridderlijke wapenoefeningen. Toen de tijd
voor de versterkte kasteelen voorbij was, zag menig schoone
zomeravond den eigenaar der ridderhofstad zieh hier vertreden
met zijn gezin en zijn gasten. Hier vermaakte zieh de jonge-
lingschap met het balspel. Hier werden de rij- en koetspaarden
gedresseerd, de onmisbare harddravers door de jonkers gekeurd
en bewonderd. Hier was het middelpunt van dat leven, dat nog
een flaauwe herinnering aan den ridderlijken tijd der middel-
eeuwen had bewaard, en werden de tuinen opgesmukt met al de
smakelooze pracht der hovenierskunst; van het voorplein bleef
de tuinman doorgaans verwijderd; daar voerde de koetsier, de
pikeur, de jager heerschappij.
Ter zijde van het plein ligt het slot. Oudtijds was het met
het front derwaarts -gekeerd. Toen Rademaker schreef; dat het
slot te Zuilen pronkte met vier torens, — twee zeskantige aan den
voorgevel, twee achtkantige aan den achtergevel, — sprak hij geen