EEN EDEL BEZITTER.
en bekleedden belangrijke posten, maar niet aan hen dankt Rhoon
zijn grootsten luister. Een edelman van grooten naam en invloed
bragt bet buis en de heerlijkheid in het geslacht der Bentincks.
Hans Willem Bentinck tot Diepenheim, Heer van Drimmelen,
destijds kamerheer van den Prins van Oranje, wiens vriend en
vertrouwde hij sints jaren was, kocht in 1682 de hooge heerlijkheid
Rhoon met al hare ap- en dependenties van Pieter van
Duiveland van Roden. Bentinck werd toen wegens dit lmis in
de ridderschap van Holland beschreven. Tot belangrijke zendingen,
die groote bekwaamheid en beproefde trouw vereischten, werd
hij gebezigd. Gelijk hij de onderhandelaar was geweest voor het
huwelijk van den Prins, werd hij naar Amsterdam gezonden om
de magtige koopstad over te halen tot den togt naar Engeland.
Derwaarts vergezelde hij zijn’ meester en vriend, en snel klom
hij tot hooge waardigheden en rijke bedieningen. Tot baron Cirencester,
tot burggraaf Woodstock, tot graaf van Portland, totridder
van den Kouseband enz. enz. werd hij verheven. De rijkste en-
derdaan van Europa werd hij genoemd, en de dagbladen verhaalden
nog onlangs, hoe koning Willem hem in 1692 de gansche nala-
tenschap zou hebben geschonken van Theobald Metzger, baron
van Weibnum, m 1691 als gouvemeur van Breda in den Haag
overleden, — een geschenk, dat toen reeds een eerbiedwaardig
aantal millioenen moet hebben bedragen. ’t Was in elk geval geen
gebrek aan middelen, waardoor Portland’s huis te Rhoon geens-
zins kan wedijveren met de vorstelijke paleizen, die zijn mede-
dingers Albemarle en Athlone op hunne goederen van de Voorst
en Amerongen bez^ten, noch met het prächtig slot, dat de Heer
van Zuijlestein bij Leersum had gebouwd. Maar de landstreek trok
hem vermoedelijk minder aan, en hield hij zieh niet in Engeland
op, dan vertoefde hij wel het meest op de stichting van vader
Cats, op Zorgvliet bij den Haag, waar hij kostbare plantagien
had aangelegd, maar het huis overigens evenzeer hoogst eenvoudig
bleef. Toch was Portland geen vreemdeling te Rhoon. Hij heeft in
het jaar 1688 in den grafkelder van de kerk aldaar zijne eerste
echtgenoote, Anna Villiers, ter rüste gelegd. Zelf is hijteLonden