4 0 NAAE CAEELSHAVEN.
ruirne weiden en prächtige boschpartijen ons naar Carelshaven
brengt. Zie nog eens deze indrukwekkende groep, waar het bosch
een weinig terugwijkt en een stukje bouwland lig t, aan drie
zijden ingesloten door den hoogen muur van digt en donker
eikenloof, waarin de witte stammen schemeren. Dat heerlijk
plekje moet gij niet onopgemerkt voorbijgaan. En nu hebben wij
op bet vriendelijk Carelshaven wel wat rust en verkwikking verdiend,
eer wij längs den straatweg naar Hengelo terug wandelen,
of met den spoortrein in weinige minuten derwaarts stoomen.
T W E N T H E .
(TWEEDE GEDEELTE. )
Hebben wij in de eerste plaats naar den lust van ons hart
een deel van het Twenthsche landschap in oogenschouw genomen
en aan het heerlijke bosch de betamende hulde gebragt, wij mögen
nu niet langer verzuimen, kennis te maken met de belang-
wekkende Twenthsche industrie. Ons bezoek zal enkele fabrieken
gelden; daartoe reizen wij de steden en dorpen van het landschap
rond, maar wij willen natuurlijk inmiddels niet onopgemerkt laten,
wat daar overigens is tu zien en wat onderweg onze aandacht trekt.
Dat wij ons niet altijd aan de groote wegen, veel minder nog aan
de spoorbanen binden, spreekt wel van zelf.
De Twenthsche nijverheid, die vroeger vooral linnen en da-
mast produceerde, heeft zieh in de laatste jaren bijna uitsluitend
aan de bewerking van katoeneh stoffen gewijd, terwijl, in over-
eenstemming met de, eischen des tijds, de stoom de voornaamste
beweegkracht is geworden; de handspinnerij is geheel opgehou-
den, maar de weverij wordt, buiten de fabrieken, nog veelvuldig
binnenshuis geoefend.
Behalve de fabrieken, waar de garens' op verschillende wijzen
: 4