Frederik bij hen, en vroeg: „of zij wat gevangen hadden”, en hij
had er regt schik in, toen zij het net hadden opgetrokken en hij
zag, dat zij zooveel hadden en dat de vissehen zoo sprongen.
Dergelijke kleine bijzonderheden doen ons goed, waar overi-
gens vaak zoo weinig verblijdends van die oude edelen is te melden!
Wat mt genegenheid was gegeven, werd later als regt ge-
eischt, en , hoewel protesteerende, de inwoners van Hengelo moes-
t.en bij de latere Heeren de gewone heerendiensten volbrengem
Uit een ander stuk blijkt, dat Heer Frederik veel land in de marke
had gekocht, en van daar, dat vele huizen zekere recognitie aan
het huis betaalden. Maar Hengelo was zijn’ ouden vriend niet
onerkentelijk. Toen op ’t eind der vorige eeuw de patriotten ook
hier de wapens vermeiden, werd de steen in de kerk, waaronder
Heer Frederik sints 1545 rustte, omgekeerd. Zoo beveiligd, werd
hij bij het sloopen van de kerk nog ongeschonden gevonden, en
versiert nu de kerk te Delden. De hof te Hengelo was leenroe-
rig aan den Rutenborch, en daar de edelen van Rutenborch uit
Bentheim afstammen, zal van ouds de grond welligt aan de gra-
ven van Bentheim hebben behoord. De echtgenoote van Frederik
van Twickel was een Rutenborch; door haar is vermoedelijk
het huis aan hem gekomen.
Wanneer wij, als kinderen der 19äe eeuw, met den spoor-
trein het Station Hengelo zijn genaderd, dan zien wij weinig of
niets meer van het oude. Dan zien wij boven den warklomp der
roode daken, nevens een paar koepeltorentjes, die de ligging
der Herv. en R. C. kerken aanwijzen, een aantal fabrieksschoor-
steenen zieh verhelfen, en aan den anderen kant van de baan
komen wij het hooge gebouw eener stoomspinnerij en de uitge-
strekte werkplaatsen eener ijzergieterij voorbij. Hebben wij het
Station verlaten, dan leidt de weg, regt voor ons uit, ons
ook naar een betrekkelijk nieuw gedeelte der plaats, en wij komen
op den breeden Enschedeschen straatweg, die hier spoedig
in de ruime dorpstraat overgaat en onmiddellijk naar het markt-
plein doorloopt. Wilden wij een’ korteren weg kiezen naar de
markt, wij zouden iets van het oude Hengelo zien, een’ doolhof
van straten en verspreide huizen, afgezonderd op hun erven,
waarin de vreemdeling zou verdwalen, en wij zouden een klein
pleintje oversteken, dat in zijn n'aam „de Teigen” nog de her-
innering bewaart aan zijn voormalige bestemming, toen er de
eikenteigen tot aanplant in de eikenbosschen werden gekweekt.
Maar wij willen ons vooreerst nog maar aan den grooten weg
houden, tusschen de gazfabriek en dit nette gebouw met zijn
breede trappen, zijn hooge, ronde spiegelruiten, zijn ruime véranda
en zijn’ grooten tuin, dat ik u als „de beurs” voorstel.
Wij zouden er een glas bier kunnen gaan drinken en het ruime
locaal met zijn gaanderijen en zijn nevenvertrekken bezigtigen.
De inrigting der beurs schijnt ons flink en doelmatig. Alleen de
gymnastiektoestellen in het midden en de pianino in een’ der
hoeken wekken min of meer onze verwondering. Een Hollandsch
koopman is dat op zijn beurs niet gewoon. Maar ’s lands wijs,
’s lands eer! ’t Is welligt ook nog zoo ondoelmatig niet, de
drooge onderhandelingen over katoen wat aftewisselen met gymnastische
oefeningen en met een lustig pianospei! Wij vinden
hier een bewijs van den practischen geest der Twentsche fabri-
kanten, die zoo het nuttige met het aangename weten te ver-
eenigen, en zoo goed de hulde aan het schoone met het behar-
tigen hunner belangen weten te mengen!
Men weet in Hengelo te verhalen van de goede diensten,
die „de beu r s ” bewijst. Hier worden de lezingen van het „Nut”
gehouden en welke andere voordragten over godsdienstige en
maatschappelijke belangen in Hengelo ten gehoore worden gebragt.
Hier houdt het zanggezelschap zijn oefeningen en geeft
het zijn concerten, hier gaat de jongelingschap ten dans, hier
worden volksbals gegeven. Hier is ’t bestemd tot uitspannings-
plaats voor arbeiders, die er zieh met vrouw en kroost willen
verpoozen zonder sterken drank. Hier klinken de liederen op