144 BE WILDENBOEcn THA.NS EN VÖ0EHEEN.
gebouw met een’ halfronden toren in het midden van den voor-
gevel. Staring’s ouders hebben het gebouwd; de tegenwoordige
eigenaar, zijn kleinzoon, heeft het in 1847 vergroot. De toren
is in Gothischen stijl gerestaureerd, en steekt met zijn roode
steenen zonderling af tegen den digten muur van klimop, die
overigens den ganschen voorgevel bedekt. Men ziet niets dan
het donker groen bekleedsel, en zoo treffend de indruk kan zijn,
als het klimop, aan zieh zelf overgelaten, of met smaak zoo ge-
leid dat de menschenhand er niet in te herkennen is, längs de
graauwe muren zieh hecht, om de hooge schoorsteenen zieh klemt,
zoo stijf is het hier, waar de woekerplant is gedwongen zieh te
rigten naar de regte lijnen van hoek en daklijst en de vierkante
raatnopeningen zorgvuldig te ontzien. Een breede rijweg geeft den
toegang tot het huis. Eens was die rijweg er niet. Tot den ouden
Wildenborch kwarn men, waar nu het voetpad naar het huis
leidt. Toen sloten drie voorpoorten, met een tweetal valbruggen
over een dubbele buitengracht, den weg naar het sterke slot,
vöördat nog de hoofdpoort was bereikt, met zijn ophaalbrug en
ronden toren pn het spitsje, dat zieh boven het dak verhief. Dat
was de „poorte mitter kappe”. De toren in het front,van het tegenwoordige
huis is daarvan overgebleven, en toont in zijn dikke
muren en zware gewelven nog zijn oude herkomst en bestemming.
Eerst als men deze poort was doorgegaan, kwam men aan het
eigenlijk kasteel, ,we6r in eene gracht gelegen en omringd van
hooge muren met ronde torens op de hoeken. In het midden
der 17de eeuw waren de ringmuren bijna geheel afgebroken, en
toen kon het huis worden gezien. Vroeger lag het voorzeker,
naar den ouden bouwtrant der versterkte kasteelen, achter zijn
buitenmuren verborgen. Zoo was de Wildenborch een uitnemend
sterk slot, zoowel door de poorten, muren en torens, waarmede
het bevestigd was,, als door zijn ligging in haast ontoegankelijke
moerassen. Meer dan een belegering heeft het doorgestaan. In
1490 stieten de wakkere burgers van Deventer het hoofd voor
het kasteel, toen zij er Johan de Wisch wilden kastijden voor
de geweldenarijen, waarmede hij uit zijn’ geduchten bürgt het
GESCHIEDENIS EN OVEBLEVEBINGEN. 145
landschap kwelde. Tot driemaal toe beproefde hertog Karel van
Gelre, in 1505, 1506 en 1507, vergeefs het slot te vermeesteren.
Maanden lang lag hij er voor, en wel mögt hij klagen: „dat de
Wildenborch het landschap over de honderd duizend gülden had
gekost en hij daardoor bijna tot een verdreven Heer was geworden!”
Toen in 1512 Johan van Wisch zieh ten deele aan den
hertog had onderworpen, liet de landvorst. het slot voor een deel
ontvesten en stelde er een’ drost van zijnentwege; maar in 1523
werd het toch weer versterkt door verdedigingswerktuigen, van
het slot te Wilp aangebragt, en bij voortduring werd aan de
belangrijke vesting veel getimmerd, gelijk er altijd bezetting op
gehouden werd. Nog in 1530 was het noodig, goede maatregelen
te nernen tegen de aanslagen, die Joachim van Wisch, Johans
zoon en erfgenaam, erfgenaam van de goederen zoowel als van
den haat en van de onrust zijns vaders, tegen den Wildenborch
mögt beproeven. Zelfs nog in 1569, in 1595 en in 1604 lag er
garnizoen en werden de vestingwerken vo vrtdurend in goeden
staat gehouden, hoe onaangenaam dit voor de toenmalige bezit-
ters mögt zijn. In 1665 bezetten de Munsterschen, bij hun’ on-
verwachten inval in Gelderland, het nog altijd sterke kasteel.
Zoo speelde de Wildenborch een niet onbelangrijke rol in de
geschiedenis der voortdurende veeten en oorlogen, die de graaf-
schap teisterden, en aan zijn’ naam is de herinnering verbonden
van een gevreesd en geweldig middeleeuwsch roofslot, dat ditmaal
niet enkel in de verbeelding der dichters en romanschrijvers
bestond. Overblijfsels van zijn zware muren en torens schuilen
nog in de vijvers achter het huis, en de spade delft nog herhaal-
delijk oud oorlogstuig op, ten bewijze hoe hier is gestreden; en
hoe hoog het gebrek van ammunitie soms was geklommen, daarvan
spreken de steentjes in lood gegoten, die nog telkens worden
gevonden. Een stuk lands, de Do o d e nk amp , bewaart de ge-
dachtenis aan een opgeworpen schans, waar een aantal belegeraars
over de kling werden gejaagd. En bij h e t Bl o k h u i s , een ar-
beiderswoning op de plaats van den ouden voorburgt, werden
bisschoppelijke muntjes uit het beleg van 1490 ontdekt. Geen