niet ongeneigd, een proefje te geven van de snelheid van zijn
ros. De teugels van gevlochten koord worden wat aangehaald
en wat neergedrakt, de boer buigt zieh wat voorover en breidt
de armen wat uit. Het paard voelt de schuddende beweging der
handen en gehoorzaamt aan het sein. Daar rept het de beenen
en in vrolijken draf gaat het over den weg. ’t Is een grindweg
en de wagen is wat zwaar; toch doet het jonge paard zijn dingen
goed. En laat het eens de ligte sjees achter zieh hebben,
op de harde, effen baan, laat de eerzucht het edel ros eens
bezielen, als het bemerkt dat het ernst is, dan zoudt gij zien,
dat het zijn’ meester geen oneer zou aandoen. Voor de driejarige
paarden is een afzonderlijke draverij. Yan hen wordt natuurlijk
minder gevergd dan van de volwassenen. ’t Is meer, om te
zien of er wat in zit. En is dat gebleken, dan wordt het paard
tot harddraver opgeleid. Niet op Engelsche wijs! De harddraver
is geen renpaard, dat, met de uiterste zorg verpleegd, alleen
op de races zijn kunsten moet toonen en overigens alleen door
den jockey wordt afgereden. Evenmin zijn de Friesche pikeurs
jockeys, die al het mogelijke doen, om niet boven of beneden
het bepaalde gewigt te komen. De pikeur is een boer of kastelein,
die de kunst, de knnsten en de kunstjes van de harddra-
verij verstaat, maar overigens zoo lang of kort, zoo dik of dun
is als de natuur hem heeft gemaakt. En het paard doet in
gewone tijden het werk, dat op het land of bij de stalhouderij
te doen is, al wordt het, met het oog op zijn bestemming, wat
meer gespaard en wat sterker gevoed dan zijn niet harddravende
stalgenooten. In zoover zou ik zeggen, dat de Eriesche boer het
van den practischen Engelschman wint. Hij heeft veel meer aan
zijn paard, en ’t- is dan ook niet enkel aan zeer rijken vergund,
zieh de weelde van een’ harddraver te veroorloven.
Wij kunnen het bij onze omzwervingen door Friesland ligt
treffen, dat ergens een draverij is. In den zoiner, mits het niet
in het drukste van den tijd is, staat de Leeuwarder Courant vol
van aankondigingen, dat deze of gene kastelein op den zooveel-
sten „gedenkt te laten verharddraven een prijs en premie, finaal
DE HARDDRAVERIJ. 9 1
te vereeren.” Dan komen de boeren uit den omtrek en zij wagen
de kans. Dan is de herberg vol gasten, en de kastelein haalt
er de kosten van prijs en premie wel uit. Ook de gemeentebe-
sturen doen het hunne bij gelegenheid van de jaarmarkten. Maar
de grootste harddraverij heeft in Leeuwarden plaats, vooral
op den eersten maandag der Leeuwarder kermis, als er een
koningsprijs is te winnen, de gouden zweep, door den Koning
geschonken. Daar komen de „gerenomeerde” harddravers, en
niet uit Friesland alleen. Uit Groningen, uit Holland, komen zij
den kampprijs aan de ingezetenen betwisten. Dan is het feest in
de stad. Dan stroomt het van alle kanten daarheen. Dan verdringt
zieh de menigte längs de baan, waar de vlaggen waaijen. Dan
verzamelen zieh de liefhebbers en de kenners bij de keuring, en
als de ingeschreven mededingers langzaam met hnn sjeezen heen
en weer rijden bij het strijdperk, dan monstert hun geoefend
oog de paarden, dan worden gissingen gemaakt, voorspellingen
ten beste gegeven en vrij wat paarkenkoopers-wijsheid kunt gij dan
bewonderen. Het uur is geslagen , het sein wordt gegeven. Daar
gaat het eerste paar. Maar de trompet roept hen terug in hun
vaart. Het bleek, dat een van beiden vöör was bij ’t begin van
den rid. Weer gaat het er op los. Ditmaal is alles in orde. Als
de wind snellen zij voorbij. Hoor, hoe zij schreeuwen! Die achter
is , het hardst. Gij zoudt werkelijk deernis krijgen met zööveel
zielesmart, als uit die kreten schijnt te spreken! In een oogen-
blik is de rid afgeloopen: de seinstok aan het einde buigt zieh
naar de zijde van den overwinnaar. Stapvoets rijden zij terug;
de een om, desverkiezende, naar huis te gaan, de ander, om
straks tegen een’ ander winnaar zijn fortuin te beproeven. Na
behoorlijke pauze rijdt het tweede paar. Hebben wij geen bij-
zonder belang bij een’ of ander eigenaar of paard, dan kunnen
wij gerust van tijd tot tijd de stad eens doorwandelen. Tegen
het einde komt er meer spanning. De winners rijden tegen
elkander. Bij iederen rid dunt zigtbaar de rij der overblijvenden.
Bij den laatsten rid is ’t om prijs en premie te doen. Hebt gij
’t nooit meer gezien, dan gaat gij heen, misschien verbaasd,