Van Dekama-state leidt ons een lindenlaantje naar de kom
van het kleine dorpje en naar het hooggelegen kerkhof, dat
een schoon uitzigt over de omliggende velden aanbiedt. ’t Is een
genot, de rijke landstreek te overzien! Alles ademt hier vrucht-
baarheid. De grond glimt en glinstert in den zonnegloed. Badend
in licht rijzen alom de verspreide terpen op, en iedere terp
draagt een welvarend dorp. De zwaar geladen tarweschoven worden
op de groote wagens binnengehaald. Daar ligt over het
landschap een waas van weelde en overvloed, die het hart wel-
dadig • aandoet. Als naar gewoonte omringt het kerkhof een
kerkgebouw. Wij staan aan den voet van eerwaardige muren,
waarover reeds eeuwen zijn heen gegaan. Het kerkje van Jel-
sum dagteekent mede uit de l l de of 12 de eeuw, en al bleef de
oorspronkelijke gedaante ook hier geenszins ongeschonden be-
waard, zij is niettemin nog zeer gemakkelijk te herkennen.
Van later tijd is het vijfhoekig koor van baksteen, met zijn
puntboogramen en de laag steenen, waarmee de muren zijn
verhoogd, toen er een gewelf in de kerk werd aangebragt.
Het oorspronkelijke is van tufsteen, met een dubbele rei ronde
bogen tusschen platte pilasters versierd. Het „Noormansdeurtje”
is digtgemetseld en een weinig meer Westelijk is een hoogere
ingang aangebragt. Beiden, de tegenwoordige en de voormalige
ingang, zijn met een’ puntboog gedekt. Ten Oosten van de
oude deur werd later een opening gebroken, om toegang te
geven tot een’ grafkelder, maar ook weer gesloten met niet
onbevallig metselwerk van schuin geplaatste steenen. De oude,
kleine, rondboog-lichtopeningen zijn aan den Noorderkant be-
houden, al werden zij, behoudens eene, later blijkbaar wat ver-
groot. Deze zijde der kerk heeft dus veel minder geleden, dan
die te Oudega. De Zuidkant is veel veranderd door het aanbrengen
van een deur in Gothischen stijl en van vijf puntboogramen, be-
halve die in het koor; ook is hier veel meer baksteen. Wat van
den ouden muur overbleef, toont aan deze zijde maar eene rij
bogen. De toren schijnt veel jonger, dan de kerk. In 1781
onderging het gebouw belangrijke herstellingen. Daarmede is
waarschijnlijk wel veel van het oude verloren gegaan, maar niet
weinig veranderingen waren stellig reeds vöör dien tijd gemaakt.
Het inwendige draagt het karakter van vele Friesche dorps-
kerken. Tegen den Zuidermuur is de preekstoel geplaatst met
het ,/hekje”. Overigens is het ruim met vaste banken en stoelen
gevuld, die grootendeels de oude grafzerken bedekken. Iets
eigenaardigs zijn de rosetten aan de gewelfde zoldering, waarop
herinneringen uit het lijden van Jezus zijn aangebragt, als: de
doornenkroon, de doornagelde handen en voeten, het doorstoken
hart. Uit den Katholieken voortijd zijn zij hier, even als te
Huizum, overgebleven.
In dit Jelsumer kerkje werkte in de eerste helft der 16de eeuw
de toenmalige pastoor, Gellius Faber de Bouma, als hervormer,
naar men zegt, nog vöor dat Luther in Duitschland openlijk was
opgetreden. Groote scharen, ook uit Leeuwarden, stroomden her-
waarts om hem te hooren, totdat hij naar Norden vlugten moest,
waar hij in 1536 predikant werd. Het volgend jaar naar Emden
vertrokken, stierf hij daar in 1565. De gemeente te Jelsum bleef
intusschen de oude leer nog toegedaan. Nu wij, met behulp van
een paar inwoners, de planken onder de stoelen hebben wegge-
nomen, vinden wij een zerk, aan miskelk en ouwel als die eens
priesters kenbaar, die volgens het omschrift het graf van den
in 1560 gestorven pastoor van Jelsum dekt. Een volgend pastoor,
Arnoldus Annius, werd de eerste hervormde predikant.
En zouden wij in Jelsums nederig kerkgebouw kunnen ver-
toeven, zonder ons te herinneren, dat hier, in den grafkelder der
Hinnema’s , Balthazar Bekker begraven ligt ? Zijn’ naam, den zoo
gehaten en zoo geroemden naam van den schrijver der „Betoverde
Weereld” zoeken wij vergeefs, al vinden wij de namen zijner
kinderen en kleinkinderen. Ook trachten wij vruchteloos ergens
aan den wand een’ eenvoudigen gedenksteen te vinden, denkloe-
ken strijder tegen bijgeloof gewijd. EekhofF’s oproeping, reeds in
1839 tot zijn gewestgenooten uitgegaan, heeft blijkbaar geen’
weerklank gevonden. t Ontbreekt hier aan elke herinnering aan
den merkwaardigen man, en wie niet toevallig weet, of er aan
8*