A A N T E E K E N IMG E N .
De bouwstoffen yoor gesehiedems en pUatsbeschrijying van Twenthe zijn
zeer
m yerspreid. Ra c e r s Oye r i j s s e l s e h e ged en k s tu k k en blijft nog
altpd hoog te waardeeren, gelijk Dnmb a r ’s Anale c t a . De tegenwoor-
St a a t der T e re enigde He d e r l an d en van G. Dumbars klein-
zoon en naamgenoot, is onyoltooid gebleyen door zijn' dood'en Twenthe
wordt daann gemist. Twee fragmenten, ve-rbandeling over h e t g r a af -
schap Goor en be schr i jying van de he e r l i jkhe id Almel o en
ezenyeen zijn nitgegeyen door de Ve r e en ig ing to t beoefening
van Ove r i j s s e l s c h r e g t en geschiedenis. Door deze Vereeniging is
reeds ynj wat aan bet Hebt gebragt, dat nog in de arcbieyen schuilde, en
met den yoortreffelijken Oy e r ijsse l s chen Almanak leyeren baar uitga-
ven een mimen voorraad van bijzonderheden van- allerlei aard. Aan plaats-
beschrijymgen is Twentbe nog zeer arm. Omtrent bet eigenaardige yolks-
leyen zijn nog met veel anders dan verstrooide berigten te vinden. De Oy
Almanakken gayen het hnnne; de Onde Tijd nam eenige bflzonderheden
op yooral Enschede en den omtrek van Ootmarsum betreffend. Van Lennep
ontleende aan Twentbscbe yolksyerhalen en toestanden twee zijner verbalen
in Onze Vooronde r s Dl. IV biz. 309, en V biz. 297 e. v .; en Paga-
nns gaf m Wol f skampen Dine een Twentbscbe novel l e Oye-
ngens is mij niets van dien aard bekend. Oyer de t a a l handelden J. H
Halbertsma en J. Helderman in de Oyerijsselsehe almanakken van 1836 en
1840 terrnjl proeyen van het dialect in onderscheiden jaargangen yoorko-
men. De Twentsche ni jye rbe id werd beschonwd door Hogend orp Bii-
d r a g e n Dl. V biz. 296 e .v„ Ha lb e r t sma , De Wee f s cbool t e Cloor
(Over i jssel sehe Alma n a k 1837, biz. 81 e.y.), Van L imb u rg Bro uwe
r i n de Guds van 1860, biz. 605 e.y., en yooral door H. Mul l e r Sz
d eN e d e r l a n d s c h e k a to e nmjy e r b e id en be t s t e l s e l van be-
s cb e rmin g m Ned e r lands cb Tndis. Oyerigens zijn daaromtrent de
verslagen van Gedeputeerde Staten en die van de Karners van Koophandel
te vergelpken. Oyer bet volksbijgeloof schreef Halbertsma in den Almanak
van , oyer de levenswijze der boeren, de baron Sloet tot Oldbuis in
dien y an 1838 biz. 128 e. y. Land-, drjk- en markeregten werden door de
Ver eenig ing openbaar gemaakt.
Wat bjjzonderheden betreft, verwijs ik omtrent de Angl e n in Neder-
l and (bl. 10) naar de opstellen van P. C. Molhnizen in Ni jbof f ’s Bij-
dragen Dl. III blz. 50 e. v ., IY blz. 195 e.V., VI blz. 244 e.y., Nienwe
Reeks Dl. II blz. 183 e.V., Over i j sse l sche Alma n a k 1841 blz. 141 y.;
en omtrent de marke Woolde (ib.) naar de verhandeling van den Heer Sloet
in den Almanak van 1838.
Het belangrijke stuk van 18 Mei 1577 (bl. 11) bernst, met nog een paar
anderen, in handschrift onder den hoofdonderwijzer van Benthem te Hen-
gelo. Het zon de uitgave alleszins verdienen. De teekening van het onde
huis te Hengelo vond ik in de rijke verzameling op de bibliotheek te Rotterdam.
Van het hnis in zijn’ lateren toestand met de kerk bestaat een af-
beelding in olieverw, in het bezit van den Heer H. Overbeek te Hengelo.
De bezitters van het kasteel vond ik in de rijke mijn der Gresl achtknn-
dige Aa n t e e k e n i n g e n enz. van Mr. J. v a n Doornin ck.
De Deldensche martelaressen, Ursnla van Werdnm, de echtgenoote van
Jan van Beckum, en Maria zijne znster, worden vermeld door T. J. v an
Br ag h t , in zijn’ Ma r t e l a a r s s p i e g e l en door Bl a u p o t t en Cate,
in zijn Ge sc hieden i s der Doopsgezinden in Gron in g en , Over -
ijssel en Oo s t -Fr i e s l a n d , deel II, blz. 14 e.V., ook door Mr. Sloet tot
Oldhuis in den Overijsselschen Almanak van 1837 blz. 192 e. v. Op het huis
Twickel is nog de kelder, waarin zij werden opgesloten, en even buiten
Delden, aan den straatweg naar Goor, wijst men de plaats van haar mar-
teldood. De omstandigheid, dat de drost van Twenthe hun naaste bloedver-
want en erfgenaam was, gaf grond tot het vermoeden, dat hier meer »de
hebzucht van den bloedverwant, dan de geloofsijver van den drost” in het
spei was.
Omtrent den Twickeler watermolen (blz. 36) is mij opgemerkt, dat het
alleen een oliemolen is.
De opgave omtrent den tegenwoordigen eigenaar van Twickel is reeds
niet juist meer. Toen de eerste aflevering in het licht kwam, was de baron
van Heeckeren juist overleden.
Omtrent Espelo is te raadplegen het opstel van Mr. B. W. A. E. Sloet
tot Oldhuis, in den Overijsselschen Almanak van 1840. De kanunniken van
St. Pieter verkochten het goed in 1770 aan den baron du Tour (Gesl. Aant^
blz. 2 9 8 ). De tegenwoordige eigenaar is de heer da Vino, die mij de over-
levering omtrent den Spaanschen hopman en de Oldenzaalsche schoone ver-
haalde.