zigten niet. Laren was evenwel niet het doel van onzen laatsten
omweg. Dat doel ligt nog omstreeks een half uur verder. ’t Is het
oud adellijke goed Verwol d e . Maar ook Verwolde heeft in de
laatste jaren vrij wat verloren. Het was vroeger beroemd om zijn’
rijken overvloed van prächtig eikenhout, en nog verdient het dien
roem, want misschien geen landgoed in ons vaderland heeft nog
zooveel schoone eiken aantewijzen jj zoovelen bij elkander ziet
men zeker nergens elders. Digt op elkander gedrongen staan de
kolossale stammen in lange lanen, längs de zandwegen, die de
heerlijkheid doorkruisen. Wij zouden zeggen dat. er van de drie
wel twee gemist konden worden. Vooral rondom het huis is de
menigte verbazend groot, en men behoeft niet te zoeken naar
trotsche, indrukwekkende exemplaren. Gij kunt niet rondzien,
zonder ze bij tientallen te vinden. Verwolde maakte overigens
een’ somberen indruk. . De schoone bezitting droeg overal de
teekenen, dat er de hand niet aan gehouden werd. Op welk
ander landgoed waren de boerenhuizen zoo armoedig, de weiden
zoo vol distels, de hekken en rasterwerken zoo vervallen en ver-
gaan! Waar vond men, in de onmiddellijke nabijheid van het
heerenhuis, zulke stülpen als deze boerderijen, met hun muren
van vlechtwerk, waarvan de leemlaag deels was afgevallen, deels
met vuilgeele plekken overal door de witte pleisterkalk heen drong!
Hoe wrak was de brug over de waterlooze, digtbegroeide gracht,
en wat wildernis lag daar achter het kasteel! Sedert eenigen tijd
kreeg Verwolde“ een’ nieuwen eigenaar, Mr. A. Ph. R. C. baron van
der Borch, die eene nette rentmeesterswoning liet bouwen en
de hand aan het verbeteren der boerenhuizen sloeg, zoodat het
zieh laat aanzien, dat Verwolde -zijn’ rang onder de groote land-
goederen der graafschap weer zal gaan innemen. Maar ook een
menigte boomen zijn gevallen, gansche lanen omgehouwen. Dat
betreuren wij, wandelaars, zeer. Honderden van eiken hadden uit
den kwistigen overvloed genomen kunnen worden, zonder dat er
hinderlijke openingen ontstonden. ’t Laat zieh zeker uit het stand-
punt van een’ landeigenaar verklären, dat dit stelsel van uitdunning
niet werd gekozen. Bij ’t gebrek aan harde wegen en aan water,
zou het vervoer van hout te kostbaar zijn geworden. Maar niet
zonder weemoed zien wij niettemin de jonge telgjes in den wit-
ten zandgrond, waar wij vroeger de prächtige stammen, met
hun forsche takken en hun vorstelijke bladerenkroonen hadden
gekend.
De koning van het bosch is echter gespaard. In een der weiden
staat een eik, bij wien de overige Verwoldensche eiken kin-
deren zijn — en dat zegt niet weinig op een goed als dit! Vier
volwassen mannen kunnen den stam naauwelijks omspannen, en
ook door de majestueuze schoonheid van zijn kroon is deze heer-
lijke boom een der sieraden van het aanzienlijk landgoed niet
alleen, maar ook een der merkwaardigheden van de Graafschap,
de waardige tegenhanger van de Vordensche linde.
Verwolde was van ouds eene hooge heerlijkheid, wier Heeren
den vollen regtsdwang over hun onderzaten. hadden. Zij stelden
er een’ advocaat-fiscaal aan, en een’ stadhouder der leenen. In
’t begin der 14de eeuw behoorde Verwolde aan de Keppels. Dirk
van Keppel, ridder, bezat het in 1359. Ve r e nwa u d e werd
het toen genoemd. Er stond een sterk kasteel, waarvan in den
omtrek van het tegenwoordige huis nog vrij wat muurwerk is
overgebleven. In den strijd tusschen hertog Karel van Gelre en
Eilips van Bourgondie, hield de toenmalige Heer ’t met den
laatsten, maar in 1506 werd het slot door den hertog gewonnen
en aan Dirk Voigt in handen gegeven, om het voor hem
te bewaren. Cunegonda van Keppel bragt het goed door haar huwe-
lijk met Alard van Haeften in 1549 aan diens geslacht, waarin
het tot 1.675 bleef. Toen kwam het aan de Ripperda’s , die ook
Vorden bezaten, en werd allengs in onderscheidene deelen gesplitst.
Het oude slot vertoonde zieh als een huis met twee trapgevels,
binnen gekanteelde ringmuren , met torens versterkt en met een
zware poort afgesloten. Het verbrandde in 1725. Maar latere
eigenaars wisten voor en na de vervreemde goederen weer terug
te koopen, en Frederik Willem, baron van der Borch, stichtte
er in 1776 een deftig, vierkant huis, dat hij, naar den smaak
van zijn’ tijd, met kunstig aangelegde plantagien omringde, Het
IS