aan den Noorder Maasoever beschermen. En in den loop der
14de eeuw is alom het werk der bedijking in vollen gang. De
tijdsomstandigheden zijn niet günstig. Grenzenlooze verwarring ken-
merkt de dagen, waarin de grafelijke scepter aan het huis van
Avesnes overgaat. De feile strijd tusschen Margaretha van Hene-
gouwen en haar’ zoon Willem woedt. De Hoeksche en Cabel-
jauwsche twisten verscheuren het land. Ook de magtige rivier
geeft zieh niet zonder tegenstand gevangen onder de heerschappij
der menschen. Herhaaldelijk breken haar opgeruide golven de
dijken weer door, en de kronieken en bescheiden gewagen telkens
en telkens opnieuw van geweldige overstroomingen. Maar de strijd
wordt niet opgegeven, en als wij, honderd jaar na onzen eersten
togt, wederom de rivier afzakken van Vlaardingen naar IJselmonde,
dan zijn wij als in een andere wereld verplaatst. De nieuwe buurt
aan de Schie is eön welvarende stad geworden, en nevens de torens
van het slot te Riviere, nu een leengoed der Bokels, die den
naam van Ma t e n e s s e hebben aangenomen, prijken in de na-
bijheid der stad de tinnen van Matenesse en Starrenburg en de
vijf torens van het prächtige huis te Spangen. Nader bij den dijk
verrees de buurt Schoonderloo met zijn kapel; maar de vaart is
nog niet gegraven-, waardoor de stad Delft hier haar h av en zal
maken. Niet ver van daar begint de stad Rotterdam een gevaar-
lijke mededingster voor het naburig Schiedam te worden. Reeds
buiten den dijk heeft zij zieh uitgebreid, en in den stroom, die
haar welvaart jaar op jaar zal vermeerderen, spiegelen zieh haar
muren. Het slot Wena staat nog in vollen luister, al is ’t geen
eigen goed meer, maar sints 1306 reeds een leen van Putten.
Jacob Boekel, die er thans op woont1 is uit een zijtak van de
oude bezitters gesproten. En een ander kasteel, Bulgersteijn, heft
even fier zijn torenspitsen omhoog, al heeft het een’ Heer van
niet adellijk bloed. Er woont een rijk en aanzienlijk vermaagschapt
financier, Florens die Visscher, die belangrijke landerijen in pacht
heeft. De gronden, die Ogier van Cralingen’s slot Höningen om-
ringen, zijn binnen den dijk gekomen en aanmerkelijk in waarde
gerezen, en hun eigenaar acht het met zijn’ adeldom niet onbestaanbaar,
vennootschap te hebben met Rotterdamsche kooplieden,
noch met de eerlijkheid in strijd, voor zijn goederen gebruik te
maken van de tolvrijheid aan Rotterdam verleend, alsof hij zelf
een poorter wäre.
Wenden wij ons oog naar de overzijde, dan vinden wij het
ambacht IJselmonde nog onbedijkt. Het draagt nog geen’ eer-
voller naam, dan dien van ffeen poel” , en de overblijfselen van
het oude slot met zijn kapel zijn door het water verzwolgen.
Eerst in 1435 volgde - de bedijking van Oost-IJselmonde, toen
Hugo van Lannoy het van Jan van de Leck had gekocht. Met
het ambacht, dat Gijsbert Jacobszoon Boekel er heeft, is ’t niet
beter gesteld. Maar in den Riederwaart was grootendeels de in-
poldering geschied. Helaas, in 1373 was de Lekdijk doorgebro-
ken en de gansche waard overstroomd! Toch hebben een aantal
edelen reeds weer aangenomen, hun dijken te hersteilen. De
burggraaf van Leyden, Willem van Cronenburg, Ogier van Cra-
liugen, Boudewijn van Roden en zijn broeders zoon, de Heeren
van Oosterhout en van Putten, hebben zieh daartoe bereid ver-
klaard, ieder voor zijn ambacht. ’t Is echter de vraag, of het
spoedig zal geschieden! Wij, reizigers in den geest, die de gave
vder profetie hebben, wij voorspellen, dat het een bron van vrij
wat twist en krakeel zal zijn.1 Het l and van P u t t e n behoort,
na het uitsterven van den ouden stam, aan de magtige Heeren
van Gaesbeek, die ook Strijen, Abcoude en Wijk bij Duurstede
bezitten. Hunne uitgestrekte goederen over de Maas liggen deels
nog buitensdijks. Als zij aan hertog Filips van Bourgondie zijn
overgegaan, zal diens zoon, de graaf van Charolois, een belang-
t rijke uitgestrektheid gronds aanwinnen, maar de Elisabethsvloed
heeft daarentegen de heerlijkheid Pendrecht met het dorp nog
niet verwoest. Ik vermoed, dat ook deze goederen nog gerekend
worden onder die, welke door het inbreken van den Rieder-
waard zooveel geleden hebben.
1 Inderdaad werd het oude land van Riederwaard eerst in 1403, het
nieuwe zelfB niet voor 1442 herdijkt. Reeds in 1446 is Oost-IJselmonde op
nieuw ingebroken.