wonder, dat zulke herinneringen krachtig werkten op het gemoed
van hem, die, dichter en geschiedkenner tevens, later te midden
daarvan zijn dagen doorbragt! Ook de overlevering nit oude
dagen liet haar stem hier vernemen. Zij sprak van de krijgslist
der bezetting, om bij een beleg het nijpend gebrek aan leeftogt
te verbergen, als zij het eenig overgebleven varken uit het hok
haalden en het lieten schreeuwen, alsof het geslacht werd. Op
een eilandje in den vijver, „de Eleonora’s pol” genoemd, „zagen
scherper oogen dan die van Staring” soms bij maanlicht de droevige
gestalte der zwa r t e j o nk v r o u w . En van een weerspannige
vorstenspruit, hier gebannen, wist ook de geschiedenis te ver-
halen. Hertog Karel’s natuurlijke dochter Anna kwam in Aug. 1527
met een dienstmaagd en een kind op het slot. Zij werd er eer-
biedig behandeld, maar streng bewaakt. Eens, in 1528, ontving
zij, namens haar’ vader, bezoek van twee edelen, Hendrik de
Groif, erfvoogd van Erkelens, en Claes Vijgh. Haar werd aange-
zegd, dat haar vader haar een’ man wilde geven en gevraagd,
of zij daarmede tevreden wilde zijn. Op haar antwoord, dat het
haar wel zou zijn, wat »zijn Furstelicke genade” deed, shield
Erkelens haar voor van Claes Vijghe, daer myt sy to vreden
wess.”
Tot 1581 vertoefde zij op den Wildenborch. Toen verwisselde
zij dit verblijf met het huis Schoonderbeek bij Putten, destijds
deerlijk verwoest, maar door haar hersteld. In 1557 Stierf zij.
Drie van haar zonen streden wakker in den strijd tegen Spanje
mede.
Het slot Wildenborch bleef aan de Heeren van Wisch in
eigendom behooren, totdat het, bij het uitsterven van dat geslacht,
door eene erfdochter aan de graven van Limburg Stirum
kwam, die ook de bannerij Bronckhorst bezaten. Later behoorde
het aan de van Heydens en enkele andere familien, totdat het
in 1769 weer aan een’ Limburg Stirum overging, wiens zoon het
in 1781 verkocht aan Damiaan Hugo Staring, colonel en kapitein
ter zee. De heer Mr. J. I. Brants is tegenwoordig eigenaar van
het huis en goed ter Wildenborch.
Om de wille der belangrijke herinnneringen van allerlei aard
verdient dus de Wildenborch in hooge mate onze belangstelling.
Overigens, van het oude is weinig meer te zien, en in zoöver zou
het den tijd en de moeite aan een bezoek besteed niet zeer bekamen.
Wie van Vorden den naasten weg naar Lochern wil kiezen,
die komt het huis voorbij. Wij willen over Ruurlo derwaarts gaan,
waarbij wij niets verliezen en vrij wat winnen, want het schoone
vergezigt, dat ons voorbij den Wildenborch op Lochern zou worden
te genieten gegeven, ontgaat ons ook niet op den togt, waartoe
wij ons na ons verblijf te Vorden opmaken.
Op een half uur afstands van Vorden ligt het gehuchtje Mossel
aan de Vordensche beek. Onder den naam Kr a n e n b e r g is die
buurtschap meer algemeen bekend. Daar vinden wij het nieuwe
en nog niet zeer aantrekkelijke buitengoed Wi e n t j e s v o o r t ,
maar ook eene groote en zeer schoone R. Cath. kerk in Gothischen
stijl. Gij zoudt zulk een rijk en heerlijk gesticht in dezen achter-
hoek niet verwachten! Door den architect P. J. H. Cuypers is
het op kosten der familie van Dorth uit ruime beurs gebouwd.
In 1847 werd met het werk begonnen, twintig jaar later, in 1867,
wijdde bisschop Schaepman het bedehuis tot zijne bestemming.
Verzuim niet, ook het inwendige te bezigtigen. In de herberg
tegenover de kerk zal men u den weg daartoe wel wijzen, of den
koster voor u roepen. Treffend is inderdaad de indruk van het
gebouw. Hier is rijkdom van kleuren zonder smakelooze over-
lading; hier is een bonte pracht van rood en blaauw en goud in
allerlei nuances, aan pilaren en gewelven, aan de muurvakken
en op de mozaiekvloeren, in de geschilderde glazen, aan het altaar
en den kansel aangebragt; maar de kunstenaar heeft in dat alles
een harmonie weten te brengen, die het oog boeit maar niet
verblindt, en tot een kunstjuweel maakt, wat onder de handen