54 BOERENDANS.
längs de venstergaten. Dan Staat op het groote plein het vee
geschaard en is er de cantine opgeslagen ten gerieve van de
dorstige bezoekers. Dan verdringt zieh hier de bevolking, voor
belangstellenden, voor /JJj nieuwsgierigen, in de uitgestrekte
zalen rondom de voortbrengselen van den akker en bij de machines
die in werking zijn. En zoö fei kan de zomerzon niet
branden, of in het allerbekrompenst vertrekje der kleine herberg
bij het feestterrein gaat de landjeugd ten dans. Op ’t gekras der
viool, beweegt zieh de massa met onbewegelijk ernstige gezigten,
onder schor gezang en handgeklap, eenige passen vöör- en achteruit,
in opmerkelijke eentoonigheid. Dit is een boerendans. De „mekes”
uit de fabrieken hebben den naam dat zij zeer goed dansen,
gelijk zij ’t ook zeer gaarne doen.
Bij het naderen van Enschede een enkele herinnering aan haar
oude geschiedenis. Yeel is er niet van bekend. Herhaaldelijk zijn
haar archieven door brand vermeid. Uit de toen nog op ’t
stadhnis aanwezige papieren werd in 1855 eene kronijk der stad
opgemaakt en geplaatst in de Enschedesche Conrant van 10
en 24 Jan. en 7 Febr. van dat jaar. Ook dit exemplaar is reeds
zeldzaam geworden.
Van het groote bosch, dat zieh nog omstreeks 1180 rondom
de plaats uitbreidde, en waar de graaf van Dalen, Heer van Die-
penheim, XII varkens akeren bezat, is sints lang niets meer over.
Maar in 1604 werd er nog een wild hert geschoten. Dat Enschede
— ook An z e of En z e genöemd — vroeger eene heer-
lijkheid was, laat zieh vermoeden, daar onder de gevallen edelen
bij Ane, in 1227, ook een U l r i c h van E n s c h e d e voorkomt.
In 1228 werd de stad door de bisschoppelijke troepen in de asch
gelegd. Toen of later schijnt zij aan het bisdom van Utrecht te
zijn gekomen. In 1323 belooft de bisschop /,de gemeene stad
van Enschede te handhaven in de vrijheden en regten, door de'
ENSCHEDE VERBRAND. 55
vorige bisschoppen haar verleend.” ' In 1325 ontving Enschede
stadsregten van bisschop Jan van Diest. Maar ook de graaf van
Solms had er regten, vermoedelijk van zijne vrouw afkomstig;
althans haar zuster moest ook toestemming geven tot den ver-
koop er van. Toen Jan van DieSt die in 1331 kocht, was Enschede
geheel aan het bisdom verbonden. Rudolf van Diepholt
verpandde in 1437 stad en kasteel, nevens geheel Twenthe, aan
Jan van Weleveld. Aan de rampen van den Gelderschen oorlog
had zij ruim haar deel. In 1597 werd de stad door prins Maurits
genomen en ontmanteld. Van de Munsterschen had zij in 1672
veel te lijden. Een zware brand teisterde haar in 1750. Toch
hief zij telkens weer, fier en mo edighe t hoofd omhoog.
Wij verwachten niet, in Enschede eene oude Twentsche stad
te vinden. Den 7del1 Mei 1862 werd de gansche stad in de asch
gelegd. Des middags omstreeks 1 ure werd de bevolking ver-
schrikt door het gerucht, dat er brand was. In een der achterstraten
sloeg de vlam uit eene arbeiderswoning. Weihaast greep
zij met geweld om zieh heen. Vruchteloos beproefd, het onheil
in zijn begin te keeren! Door het drooge, warme voorjaar waren
de menigvuldige houten gevels tot zoovele gevaarlijke punten geworden
, waar de vlam voedsel vond. Het Koninklijk bezoek ,
voor weinige dagen aan Twenthe gebragt, had in de woningen
der armen een’ overvloed van brandstof doen opeenhoopen in de
dorre dennetakken en stammen, van de menigvuldige versieringen
overgebleven. Water was er weinig. In weinig oogenblikken Staat
een gansche rij huizen in brand. Straks ook de overzijde der
straat. De vuurzee breidt zieh uit, golft verder en verder. De
bewoners der bedreigde buurten bergen hun goederen in het deel
1 Deze bisschop wordt genoemd Arent van Hoorn. Maar hij was bisschop
van 1371—1378. Er moet das een fout schnilen, öf in den naam,
öf in het jaartal. Het gedrnkte stnk geeft dnidelijk dr ee en twin t i e h .
In het handschrift stond welligt dre e en t s en en t i ch.