het rundvee zijn’ dorst komt lesschen en aan wiens rand de witte
ganzen deftig rondwandelen. En daar ginds in de verte blaauwen
de bergen; aan hun’ voet schitteren daken en torens met roze-
rooden gloed, fantastisch afstekend bij den wazigen nevel die in
de diepte hangt, ’t Is Maastricht met zijn trotsche St. Servaas
en O. L. V. kerk; ’t is de strenge lijn van den St. Pietersberg,
aan wiens zijde Slavante hangt en op wiens top de Lichtenstein
schemert. Van Maastricht naar Yalkenburg leidt een groote weg
over de hoogvlakte van Bergh. Wij vinden dien, als wij een
paar voetpaden ten einde zijn gewandeld, die zieh slingeren tus-
schen de verspreide huizen van het dorp, voorbij schilderachtige
boerenhoeven met hun bergmeertjes onder het hout, doorkoeijen
en kinderen gestoffeerd, längs den put, waar de vrouwen het rad
draaijen, dat den emmer met het heerlijk koele water opwindt
uit de diepte, voorbij de dorpskerk, die, vreemd genoeg, van
baksteen is gebouwd. Stelt gij in Limburg’s geschiedenis en oud-
heden belang, niemand kan uit den rijken schat zijner kennis
u meer daarvan mededeelen, dan de kapellaan van Bergh-Ter-
blijt, de Heer Jos. Habets, wien de archieven, de graven, de
steengroeven van zijn gewest reeds zooveel hebben verhaald van
de eeuwen, die voorbij gingen en van de menschengeslachten,
die hier leefden, en die in de Publications de la société historique
et archéologique du duché de Limbourg in tal van hoogst belang-
rijke studiën kostbare bijdragen tot het verleden van land en
volk heeft geleverd. Ook de bergen, waarop wij staan, bleven
niet zwijgen. Ook zij bewaarden de bewijzen, dat hier van ouds
een woonplaats van menschen was. Nevens het ravijn, waardoor
wij opklommen, ligt de Wippelsche heide, waar een groôte be-
graafplaats werd gevonden. Grafheuvelen bedekken nog de hoog-
ten, die zieh Oostwaarts längs den bergrand uitstrekken, en
een weinig verder, in een ravijn, dat van het gehucht Veldt
naar de Geul afdaalt, bragt de spade van een’ landbouwer een
drietal hoogstmerkwaardige koperen bijlen en een groote menigte
ringen van koperdraad aan het licht. Niet ver van daar werden
raadselachtige gewrochten van menschenhanden gevonden, vierkante
eil ronde wallen van aarde opgeworpen, meestal met een
opening, gekeerd naar het 0 ., waar uit de rots een bron ont-
springt5=fi# De groote weg leidt ons niet längs den zoom van
den berg, maar dwars over het uitgestrekte plateau, tusschen
de korenvelden, die ons niet veel opmerkelijks te zien geven.
Op eenigen afstand blijft het gehucht Terblijt, sints 1798 tot
Bergh behoorende, vroeger eene afzonderlijke rijksvrijheid, even-
als de heerlijkheid Bergh met de onderhoorige gehuchten Geu-
lem, Veldt en Cauberg. Veldt ligt aan den weg, als een schilderachtige
verzameling van pachthoeven en woningen, schüren en
waterplassen, en weldra dalen wij door het gehucht Cauberg
en voorbij het klooster der nonnen Ursulinen, een pensionnaat
voor jonge dames, meest van Duitschen bloede. De zusters zijn af-
komstig van Boppard aan den Rijn, waar hun klooster ten gevolge
der Pruisische Meiwetten werd opgeheven.
Längs den bergweg daalden wij af, längs de breede heirbaan ,
die reeds sints eeuwen zoowel den vreedzamen reiziger als de
gewapende krijgsbende naar de Grendelpoort van Valkenburg bragt.
Wederom woei de kille lucht ons tegen uit de opening der steen-
groeve, die wij zonder die plotselinge afkoeling van de atmosfeer
onopgemerkt zouden zijn voorbijgegaan. De merkwaardige Val-
kenburgsche grot is een weinig ter zijde van den weg gelegen
en wat lager dan ons pad opent zieh haar donkere ingang.
Een vooruitspringende rotswand onttrekt haar aan het oog der-
genen, die van den kant van Maastricht komen; een eenvoudige
woning, tegen den bergwand leunend, verbergt haar ten halve
voor wie van Valkenberg uit er längs komt. Rondom de opening
hangt als een digt gordijn van woekerplanten, en rijzige dennen
wortelen boven de helling, waarin zij is uitgebroken. Niet aanmati-
gend dringt zij zieh op den voorgrond, niet met luidruchtigen
ophef tracht zij de opmerkzaamheid tot zieh te trekken. Veeleer
schijnt zij den nieuwsgierige terug te wijzen en den onbeschei