bl. 224 e. y . omtrent Nijenrode, ibid. dl. 3, bl. 397 e. v ., omtrent Gunterstein
, ibid. dl. 7, bl. 67 e. v. 171 e. v. — Omtrent bet allodinm te Zui-
len verwijs ik naar de k ro n i ek yan bet Utr. Gen. jaarg. 3 bl. 104, en omtrent
de raunt, *aldaar geslagen naar jaarg. 4, bl. 277. — Omtrent bet
plünderen van de dorpen en bet yerwoesten- yan de kasteelen längs de Vecbt
is te raadplegen: Dage l i jksche a an t e e k e n in g e n gedur ende bet
ver bl i j f der F r a n s e b e n t e Ut r e c h t in 1672 en 1673, gebouden
door Mr. Ev e r a rd Bootb. (Be r igt en van ’t Utr. gen. deel 6.) Eene
belangrijke gesebiedenis yan bet geslacbt Nijenrode is geleverd door Jbr. J. J.
de Geer, Be r ig t en , deel 4 bl. 3 e. y., en deel 5 bl. 138 e. v. Er blijkt
o. a. uit, dat bet goed Pendreebt mede aan Frank van Berselen beeft be-
boord en uit zijne nalatenschap aan zijne zuster Eleonora en haar’ echtge-
noot Gijsbrecht van Nijenrode kwam, Hoe bet uit en later weér in bet
bezit der van Rodens kwam, is mij onbekend. Ook in de bijlagen tot Hor-
ten s iu s over den opkoms t en den o n d e rgang yan Na a rden,
(Werken yan bet Utr. gen. Nieuwe serie No. 5) komen op bl. 299—306
een aantal bijzonderbeden omtrent bet geslacbt Nijenrode voor, vooral in
bun betrekking tot Gooiland. — Omtrent de eigenaars van Gunterstein vond
ik: Be r igt en, dl. 4 bl. 47, bijzonderbeden, die niet goed te vereenigen zijn
met bet beweren van Joan van Oldenbarneveld, dat bet slot voor eene eeuw
de bezitting der van Everdingens, zijn bloedverwanten, was. ' (Rademake
r k a b in e t dl. 5, bl. 268.)
Omtrent den gruwel op Cronenburg gepleegd, is -te vergelijken v. d.
Be r g b ’s opstel in Nijho f f ’s Bijd ragen, N. R. deeL7, bl. 29 e. v. en
de Be r ig t e n yan bet Utr. Gen. deel 4, bl. 190 e. y.
Over de buitenplaatsen-manie in de vorige eeuw en over de beweerde onge-
zondbeid van de Yecbtstreek.is te vergelijken: J. Ha r to g, de Specta to -
r i a l e ge s e b r i f t e n van 1741—1800 bl. 117—123. De Oude Tijd van
1873 geeft een en ander omtrent buitenplaatsen in ’t algemeen, en Hofdijk
schetst bet leven aldaar in H e t Yo o rg e s l a c b t , deel 6, voor een deel
ontleend aan van Lenneps bescbrijving van bet leven op b e t Manpad.
Gaame bad ik aangaande merkwaardigbeden, nog in verscbillende buizen
aan de Yecbt te vinden en omtrent overleveringen, daaraan verbonden, meer
medegedeeld, maar eene uitnoodiging, om opgave daarvan te ontvangen,
geplaatst in bet Utrecbtscb Dagblad, bleef tot mijn leedwezen onopgemerkt,
altbans onbeantwoord. Yooral door bemiddeling van Ds. B. C. Ledeboer te
Loenen kreeg ik toegang tot Over-Holland, Yreedenboff en Nieuwerboek en
wat ik daar zag en boorde bevestigde mij in de overtuiging, dat er stellig
aan de Yecbt nog vrij wat meer te vinden is, dan ik kon te weten komen.
Jbr. J. J. de Geer van Oudegein verpligtte mij met een scbrijven, naar
aanleiding van bet door mij gesebrevene op bl. 258, omtrent de aanleiding
tot den geweldigen dood van Steven van Zuilen, in 1527 (niet, gelijk ik
bij vergissing schreef, 1529). Genoemde geleerde gesebiedvorseber boudt dat
verbaal voor onwaar. Den 27 Sept. 1525 was Heer Steven van Zuylen van
Nyeveld als landcommandeur der Duitsche Orde, Balye van Utrecht, door
den Elect van Utrecht, bij opdragt van jonkvrouwe Maria van Amerongen,
beleend geworden met twee morgen lands bij de kerk te Maarsen en de daarop
staande buizinge, welke voortaan naar bem Zu y l en b u rg z o ü d e beeten.
Dit buis nu werd op den 9den Maart 1527 door een boop Gelderscbe knechten,
die onder zekeren overste Christoffei • Lang, in bet Stiebt van Utrecht
»op ter gaerden” lagen, overvallen, waarbij de Landcommandeur op eene
jammerlijke wijze om bet leven kwam, en goud, zilver, kleinoden en ook
de zegels van den Landcommandeur en van bet Duitscbe buis te Utrecht,
geroofd werden, ’t Was voor Gelderland te meer te betreuren, omdat Steven
van Zuylen sints bet jaar 1509 Raad van bertog Karel van Gelder was.
De bissebop beval op den 12dcn April -1527 aan zijnen gezworen panden
in bet Nedersticht bij klokslag te gebieden: alle met de zegels van den Landcommandeur
en van bet Duitscbe Huis te Utrecht bezegelde brieven, binnen
een’ bepaaiden tijd aan te geven, en reeds den 29steu Maart 1527 bad bij
aan de drie boofdsteden van Overijsel geschreven, boe een boop knechten,
onder andere daden van geweld, een buis op de Yecbt, Zuilenburggenaamd,
met vliegende vanen ingenomen, eenen ouden prelaat en riddermatige, Steven
van Zuylen van Nyeveld, doodgeseboten, bem daarna nog den hals af-
gehouwen, naakt uitgetogen, zijnen kapellaan met twee andere dienaars ver-
wond en bet buis uitgeplunderd badden. Hij verzoeht daarbij, dat zoo eeni-
gen dier straatsebenders zieh in eenige stad ophielden, zij aan den lijve
gestraft zouden worden, 'gelijk daaromtrent ook alle ambtlieden waren aan-
gesebreven (Register van Charters en Bescheiden in bet oude archief van
Kämpen, dl. 2 n°. 1793). Zoo vermeldt eene oude kronijk der orde: »Heer
Steven van Zuylen van Nyeveld was de XXYI® Lantcommandeur 30 jaren
lanck. Hy dede dat buys tot Maersen opmaken, daer by onnosel dootge-
seboten worde van de Gelderscbe schuymers ende rabouwen die geen beere
en badden, die dat selfde van alles beroofden” (Ma t tba e i Ana l e c ta . Dl.
Y, bl. 882). De Heer de Geer baalt daarbij aan de door bem uitgegeven