van het meerdere, dat de veldarbeid in den zomer mögt op-
leveren, voor den kwaden dag toch niet veel opleggen kon! Is
het eenvoudig bijgeloof, dat tusschen misgewas en het krachtiger
werken van de wel in de grot een zeker verband meent te vin-
denP Is het louter toeval, wanneer de oogst schraal was in de
jaren, waarin de bron meer water gaf ? Of kan er inderdaad een
reden bestaan, waarom in drooge zomers het vocht in de verborgen
aderen van den berg overvloediger stroomt? Naar het
zeggen van den gids doet zieh bij een paar beken in den omtrek
van Yalkenburg hetzelfde verschijnsel voor: hoe drooger zomer-,
des te meer water. Wat ons betreft, wij hooren het verhaal, wij
vermelden wat wij vernamen, wij noemen den zegsman, wij oor-
deelen niet. Aan deskundigen blijve de beslissing, of de oude
Herbergs een gezaghebbende is en of zijn opmerking, fäj- jaren lang
gemaakt in de grot, waar hij zijn halve leven doorbragt, — al of
niet de aandacht en een nader onderzoek verdient.
De paarden schijnen voor dit water een bijzondere voorliefde
te hebben. Eens, in een’ zeer droogen zomer, waren een paar
hunner uit een naburigen stal twee dagen achtereen naar deze
bron geleid, om te drinken. Den derden dag waren zij losgebro-
ken, en zij hadden zelven, door den doolhof der gangen heen,
uitstekend den weg er heen gevonden. Waar de mensch ontwij-
felbaar zou verdwalen, daar had hun wonderbaar instinct. hen geleid.
Voor menig mensch, voor menig dier, is de verborgen water -
schat een zegen geweest. In dagen van oorlog, zooals het land
van Valkenburg ze eenwen lang heeft gekend, in dagen van ver-
drukking en vervolging, zooals de laatste jaren der vorige eeuw
ze mede bragten, als de plunderende benden het land afliepen
en de weerlooze burgers en boeren zieh met het verlies van leven
en goed zagen bedreigd, dan bood de berg een veilig toevlugts-
oord. Hoe vaak zijn de Valkenburgers niet herwaarts gevloden
met hun tilbare have en hun vee! Gij ziet nog de uitgehouwen
stallen, hier voor de paarden, daar voor de runderen, ginds voor
de schapen. Dan drenkte hen de weldadige bron. En ook het
voedsel behoefde niet te ont.breken. In elke steengroeve vindt men
e e n v e i l i g e s c h u i l p l a a t s . 361
zoogenaamde //aardpijpen” , schachten van grooter of kleiner af-
meting, die dwars door den steen van boven naar beneden loo-
pen. Doorgaans zijn zij met aarde gevuld. Hier in de nabijheid
der bron is eene ledige aardpijp, die als een holle koker in de
grot uitkomt en wier mond de landbewoners boven op den berg
wel weten te vinden. Daardoor werden de benoodigdheden neder-
gelaten, die de zorg der achtergeblevenen aan de roofzucht had
weten te onttrekken.
Niet ligt zou de vijand zieh wagen in de verraderlijke gangen,
en als hij t beproefde, dan werd uit de mergelblokken een
muur gebouwd, dan werd alles, wat brandbaar was, huisraad,
kleederen, mergelgruis, opgestapeld en in brand gestoken en de
luchtstroom, die uit de grot naar buiten dringt, joeg den ver-
stikkenden damp den aanrander in het aangezigt. Vergeefs was
het, als een bergwerker geprest werd, om de bende als gids door
de gangen te leiden. Hij wist haar wel zöolang in allerlei rig-
tingen rond te voeren, dat de fakkels begonnen op te branden
. en de terugtogt raadzaam werd. Hier was de barste krijgsman
de gehoorzame dienaar van den leidsman, in wiens hand zijn
leven was, in wiens magt het stond, hem met zijn Soldaten red-
deloos te doen verdwalen en aan den vreeselijksten dood prijs
te geven, als het licht was uitgedoofd, terwijl de Valkenburger
zelf, in den berg bekend als in zijn eigen huis, den weg wel
zou terug vinden, zoodra hij zieh van zijn vijanden ontslagen had.
Zoo was het veilig in den berg, zoolang het gevaar dreigde. En
was het onweer afgedreven, dan stroomde alles dankbaar juichend
naar buiten. Dan werd het straks weer druk in de groeven,
waar met haastigen ijver de steenen werden uitgebroken, om de
huizen te hersteilen, om de geschonden.stadsmuren weer op te
ngten, en het behoeft ons niet te verwonderen dat de stad, in
1327 ontmanteld, reeds het volgende jaar met nieuwe muren en
poorten was versterkt. Aan bouwmateriaal en aan werkkrachten
ontbrak het niet, en de vijandelijke overval kon Valkenburg schaden,
maar niet. ten onder brengen en te gronde rigten. De berg
was zijn behoud, meer nog dan de sterke burcht, die od den
II. m