kloek en krachtig uitkomende te midden van het hoog en statig
houtgewas. Het front treft den wandelaar, die van Loenen komt,
door zijn stoute vormen en zijn’ eleganten rijkdom. Tusschen
twee sierlijk gebeeldhouwde hardsteenen palen, wier platen uit
een stuk zijn gehouwen, rust het kostbaar smeedwerk met zijn’
hoogen, poortvormigen boog. Ja, ’t verdient wel meer dan een
oppervlakkige beschouwing! Zie eens, wat verscheidenheid in
het rijke krulwerk. Ieder ornament mag op de keper bezien
worden, sierlijk van teekening, voortreffelijk van bewerking als
het is. Hier staan wij voor een ander en beter kunststuk, dan
die de schaar des hoveniers op Ouderhoek had gewrocht. Claas
Bruin en Dr. Smids hebben het niet gekend. In hun’ tijd,
toen de Heer Andries Pels deze plaats bezat en bewoonde, stond
er een eenvoudig hek, en destijds lag het huis nog vlak aan den
weg. Later kwam het goed in handen van een’ der Heeren Trip,
die in 1749 het tegenwoordige huis bouwde en omstreeks 1760
het prächtige hek liet vervaardigen. De Zweedsche mijnen leverden
het ijzer ; een bekwaam medailleur aan de munt te Utrecht
ontwierp de teekening; op een stuk lands aan de overzijde van
den weg werd de smidse gebouwd, waar het kunstwerk gesmeed
werd. Dat dit'een en ander duizenden van guldens kostte, laat
zieh begrijpen, maar veel meer nog, dan waarop gerekend was,
heeft het den eigenaar gekost. Het hek was gereed en op het
land lag het in zijn volle schoonheid: ’t behoefde alleen nog
maar geplaatst te worden tusschen de hardsteenen palen, die het
wachtten. Maar het was nog niet geplaatst! De Heer Trip be-
weerde, dat bij de aanneming ook bepaald, althans bedoeld
was, het stellen van het hek op zijne plaats. De aannemer hield
vol, dat hij alleen tot het smeden van het hek verpligt was.
Een proces volgde, dat jaren duurde en schatten verslond. De
Heer Trip heeft er een zeer duur hek aan gehad, te duur mis-
schien, maar ons hindert dat niet, die kosteloos het schoone
werkstuk bewouderen, dat reeds meer dan honderd jaren aan
de Yecht beroemd was, en zelfs door de overlevering werd ge-
maakt tot een koperen hek, zwart geverwd, omdat de paarden —
de sage zegt uitdrukkelijk, „de paarden van de diligence
schrikten van zijn’ schitterenden gloed, als de zon op de blanke
staven en het rijke lofwerk scheen.
’t Was een duur hek en het maakt nog steeds Vr e e d e n -
hof f tot een kostbare plaats. Bij dezen vorstelijken ingang zou
een armelijke aanleg en een nederig huis niet voegen. Het een
moet in overeenstemming zijn met het ander. Dat is het trouwens
ook. De aanleg met zijn hoog geboomte en zijn breede paden
is niet beneden de waardigheid van het hek, en het deftige huis
is een der schoonsten van de Vecht. Uitwendig heeft het geen
ander sieraad, dan zijn’ kloeken bouw en zijn’ breeden hardsteenen
stoep; inwendig toont het, met wat zorg en liefde onze
oude koopvorsten hun buitenverblijven wisten te tooijen. Zie eens
deze roodmarmeren platen, die den ruimen gang bevloeren. lt
een blok zijn zij gezaagd, 8 m. lang, 1,40 m. breed, en de
zelfde teekening in het marmer is op elk ervan terug te vmden.
Zie dit stucadoorwerk, met tafereelen uit jagt en vischvangst
en tuinbouw in medaillons boven de deuren. Zie deze koepel-
zaal met haar kostbaar plafond, waar de kunstenaar de zmne-
beelden der vier jaargetijden aanbragt, en met haar ljzeren bal-
con, in denzelfden stijl als het groote hek. Zie de geschilderde
behangseis en de rijk gebeeldhouwde schoorsteenmantels in de
kamers en het snijwerk aan de leuningen van den wenteltrap.
Zie de degelijkheid van het metsel- en timmerwerk, overal af-
gewerkt tot in de kleinste bijzonderheden, en gij ziet een model
van burgerlijke bouwkunst uit het midden der vorige eeuw, dat
den toets der tijden kan doorstaan en schoon blijft, ondanks
wisseling van smaak en mode. En gij ziet hier tevens een dier
Ho l l a n d s c h e buitenplaatsen, waar alles e e n g e h e e l vormt,
in tegenstelling met wat het buitenland ons zoo memgmaal te
zien geeft; een vorstelijk woongebouw met een verwelooze schuur
daarnevens, — een prächtig park met een huis, welks ongezellig
voorkomen u huiveren doet.
De groote, langwerpig Vierkante vijver achter het huis is van
den ouden aanleg nog over, maar tusschen zwaar en afwisselend