vaii de schoone slaapster, als een betooverd slot, dat u niet los
lie t, waar gij uren lang geboeid zoudt blijven, en dat u voor den
geest bleef staan, lang nadat gij er u van hadt los gerukt? Zoo
heb ik het oude huis gekend en liefgehad.
Sedert eenigen tijd is het veranderd. Het kasteel kreeg een’
nieuwen eigenaar. De baron P. A. van der Borch van Vorden
besloot het zelf te gaan bewonen. Maar voor een’ edelman met
zijn gezin was het huis, gelijk het was, onbewoonbaar. Daar werd
een Engelsche aanleg gemaakt, met heldere vijvers en smaakvol
plantsoen. Het oude front werd gerestaureerd en in den achter-
gevel, die naar den straatweg gekeerd was, werd de hoofdingang
aangebragt met een brug over den vijver. De kleine vensters met
de looden ruitjes en de houten luiken werden verwisseld voor groote
kruisramen met Spiegelglas. Het mos werd van muren en daken
verwijderd en op het buitenhof werd een nieuwe stal gebouwd.
’t Mag dankbaar erkend worden, dat de restauratie met liefde
en zorg, met smaak en talent werd volbragt. Zooveel mogelijk
werd de oude bouwstijl gevolgd, en bewaard wat bewaard kon
worden. Niet ieder verbouwd kasteel is zoo gelukkig geweest als
d it! Alleen de brug had in waardiger stijl gebouwd kunnen zijn.
Toch kunnen zij, die het oude huis hebben gekend, niet zonder
weemoed het vernieuwde kasteel aanschouwen. En zal de omtrek
beantwoorden aan de eischen van het huis eens edelmans, die
geen menschenhater i s , dan moet er nog veel worden opgeofferd,
wat bij het oude uitnemend paste, wat bij het nieuwe een mis-
stand zou zijn.
Gelukkig vordert geen enkel belang den val der schoone linde,
waaronder, naar de overlevering zegt, Lodewijk XIV in het
noodlottig jaar 1672 zou hebben gerust, die in elk geval in dien
tijd reeds een kloeke boom is geweest.
Volgens oude stukken, deels uitgegeven, deels in ’t familie-
archief op het huis Verwolde bewaard, blijkt dat het huis „toe
Vorden” reeds in 1208 bestond en in ’t bezit was van het ge-
slaeht van Voer d e n. Wilhelmus de Vurden behoorde onder de
„ministeriales” , die getuigen waren van graaf Otto van Gelre
bij een gift aan het klooster Betlehem in 1250. Een andere Willem
van Vorden was eigenaar in 1359, Berend van Vorden in
1372. Jacob van Hacforde, ridder, bezat het in 1401, en in zijn
geslacht bleef het tot 1550, toen het door huwelijk aan Hajo
Ripperda kwam en sedert, altijd bij erfenis of huwelijksverbindte-
nis, —- want ook Vorden is nooit verkocht —- aan de edele gesuchten
van Ghent en van der Borch.
Ook om zijn geschiedenis en om hetgeen van oude tijden op
het huis is overgebleven, is het schoone kasteel merkwaardig.
Het werd in 1374 door die van Deventer belegerd en verwoest.
Zij voerden verscheidene d o n r e b u s s e n met zieh, waarvan eene
voor körten tijd bij het huis in den grond werd gevonden. Van
het oude huis werd de tegenwoordige noordergevel en de toren
op het voorplein bewaard. In dien toren is een wenteltrap van
zandsteen, een kunstgewrocht om de kleine spil, waarom hij
draait. Na de verwoesting in 1374 werd het slot weêr opgebouwd,
en van de oude sterkte getuigen nog de zware muren, van bak-
steen, met stukken ijzererts doormengd, gemetseld, die in de
kelders 1,60 M. en op de zolders 1,05 M. dik zijn. Twee-en-twintig
schietgaten in de kelders dienden in der tijd tot verdediging.
Drie welwaterputten voorzagen in de behoeften der burgtzaten aan
drinkwater. Behalve den steenen wenteltrap in den toren vindt
men nog twee trappen in den muur, waarvan een in een der
putten uitkomt. Ook onder den stoep is nog een trap naar be-
neden ontdekt.
Op het voorplein, dat in vroeger tijd met een’ muur was
gesloten en waartoe tot 1802 nog een ophaalbrug toegang gaf,
vond men in den grond een vertrek met een’ uitgang, die onder
de brug uitkwam. Ook werden de fundamenten van een’
tweeden vleugel en daarin nog een oude put opgegraven. De
grond van den voorburgt verborg eveneens nog veel muurwerk.
Bij de verbouwing kwamen eenige oude munten te voorschijn,
en uit de balken enkele geweerkogels, terwijl in een der kelders
in den grond een groot aantal dierenbeenderen werd ontdekt, en
m een der putten zelfs het geheele geraamte van een paard.
a a