de mergelblokken uit de donkere gangen sleept. Alleen zult gij
de gleuven zien, die de as der kar in de wanden groefde, en in
de oude gangen zult gij ze tainelijk hoog boven den grond zien
loopen. Hoe de steen wordt uitgezaagd, zal de gids u verklären
, voor zoover hij het zonder werktuigen kan doen en voor
zoover gij zijn dialect verstaat. Welligt gaat van zijn verhalen
wel iets voor u verloren, maar dit begrijpt gij ligt, dat het een
hard werk is en dat het schraal wordt beloond. De arbeid in
de groeven staat ieder vrij. Tegen betaling van drie centen
voor ieder blok dat hij uitvoert, kan hij steenen uitbreken
zooveel hij wi l , tot eigen gebruik of tot verkoop. Sedert eenige
jaren is hij daarbij gehouden j op eene aangewezen plaats te werken.
Vroeger geschiedde dat naar willekeur. Maar dan werden
vaak de zuilen, die gespaard moesten worden om het zware ge-
welf te dragen, te zwak, en een deel der groeve stortte in. Daar-
aan dankt intusschen de Yalkenburgsche groeve een gansch eigen-
aardige schoonheid. De gangen zijn breeder en lager dan die in
den St. Pietersberg; veel minder regelmatig zijn zij uitgehouwen,
veel woester en grilliger is deze onderaardsche wereld. ’t Zijn
hier niet de regte muren, de Vierkante pilaren; ’t zijn hier als
opeengestapelde rotsblokken, grimmig, dreigend, maar altijd vol
afwisseling. Soms daalt het gewelf, en het is alsof daar ginds de
gang zieh sluit. Maar ook de bodem daalt, en hoe laag de graauwe
zoldering neer hangt, toch voert u de weg er onder heen. En
straks, — zie, hoe hoog het gewelf hier oprijst! Gij kunt zijn
hoogte naauwelijks meten, de fakkel werpt er niet meer dan een
sehemerend licht op. En rondom rijzen de geweldige steenklom-
pen in wilde verwarring omhoog. Als een versteende waterval
dalen uit de hoogte de door elkander geworpen brokken, die de
helft der ruimte overstroomden. Hier is de groeve ingestort. Hier
had een lang vergeten menschengeslacht holen geboord onder een
reeds uitgebroken grot, en te ver drong de zaag in de steunende
zuilen, te veel nam zij af van de gewelven. Toen moeten daar
in de duistere diepte ontzettende dingen zijn geschied, door geen
oog gezien, door geen oor gehoord, en toen werd een wilde koepelzaal
gevormd vol fantastische majesteit, een aangrijpende troon-
zaal voor de goden der onderwereld. Zie in een dier indrukwek-
kende zalen die steile helling van woest dooreengeslingerde steen-
brokken. Ook zij verliest zieh in de schemering. Maar zij voert
tot het daglicht. Daar boven, waar het dennebosch groeit op
den bergtop, is een kleine spieet in den grond, en ’t zoü moge-
lijk zijn, derwaarts te kruipen en zieh te wringen door de ope-
ning. Wat zou het vreemd zijn, zoo op eens uit dezen verborgen
afgrond verplaatst te worden in het stille bosch, onder den
blaauwen hemel! Wij kiezen dien uitweg niet. Wij zetten onzen
zwerftogt, door de uitgestrekte doolhoven voort. Hoe lang zou
’t wel duren, eer wij ze allen hadden doorkruist? De Valken-
burgsche grot heeft de uitgestrektheid van die in den St. Pietersberg
niet. Hier worden niet, als daar, meer dan h o n d e r d-
d u i z e n d gangen geteld. Ik weet niet, of het aantal hierbekend
is ; ik durf zelfs niet gissen, of het honderden of duizenden be-
draagt. Maar dat er velen, velen zijn, ligt vrij wat meer dan
gij verwacht hadt, dat ziet gij wel , als gij uw gids van den eenen
in den anderen volgt en gansche reeksen voorbij gaat. Den gehee-
len berg behoeft gij niet te doorwandelen. ’t Is niet noodig, dat
gij al de uren hier doorbrengt, die een bezoek a’an alle gangen
u kosten zou. Gij ziet zelfs maar een betrekkelijk klein gedeelte
van de uitgestrekte ruimte. Maar gij ziet, wat gij nooit weer
vergeten zult! Zie, hier in dezen hoek van den gang, die tot
een vertrek is verbreed, in dezen hoek, waarheen de bodem
afhelt, spiegelt de vlam van de fakkel in een kleinen waterplas.
Vochtig is het mergelstof rondom. Hier weit een bron uit de
diepte op. //Als ’t een duur jaar wordt ”, — zoo verhaalt ons de
gids, — dan komt het water in de bron al hooger en hooger.”
In 1846 moet het zeer hoog gestaan en een aanmerkelijk deel
van de ruimte overstroomd hebben. Ook dit jaar is de waterstand
hooger dan gewoonlijk, en niet zonder bezorgdheid wordt
in Valkenburg het wassen van het water waargenomen. //Een
duur jaar!” Maar een duur jaar is een verschrikkelijk jaar voor
den bergwerker, die een 80 cents daags kan verdienen en die