50 DE BUUKSCHAP DBIENE.
nende, maar een paar uur verwijderd van Enschede, waartoe zij
kerkelijk behooren, hebben met Hengelo een zeer levendige, met
Enschede weinig of geen betrekking. Een meer natuurlijke indee-
ling der burgerlijke en kerkelijke gemeenten zou tot de wensche-
lijke zaken behooren. De R. Catholieken hebben in onderscheidene
buurschappen hun kerken. In dat opzigt is bij hen de toestand
günstiger.
De buurschap Driene, — in groo. t en k l e i n D r i e n e on-
derscheiden, — behoorde vröeger, met Oele, tot de marke Woolde.
Die van Woolde, Dryne en Udelo (Oele) hadden in 1481 twist
met de buren van Zenderen en Hasselo. Welligt wordt haarnaam
reeds in 996 genoemd. Het gedeelte, dat aan Hengelo grenst,
bevat eene vrij groote uitgestrektheid van ouds bebouwden grond,
met weiland en houtgewas afgewisseld, van talrijke wegen door-
kruist. Een groot aantal boerenhoeven en katersteden wordt er
aangetroffen. Gansch anders is het aan de Zuidzijde van den straat-
weg. Daar vindt men nog de onafzienbare läge heidevelden, waar-
uit alleen het digte bosch zieh verheft, onder welks eikenstammen
de welvarende boerderijen der buurschap Tweckelo aan de Waar-
beek liggen verspreid. Daar vindt gij u nog geheel in het oude
Twenthe verplaatst. De spoorbaan doorsnijdt dit woeste gedeelte,
en de reiziger, die er gebruik van maakt, ontvangt nog altijd,
evenals Hogendorp in zijn’ tijd, den indruk, dat de steden en
dorpen te midden van onontgonnen wildernissen liggen. Reden
genoeg voor ons, om de wandeling door Driene te verkiezen. Waar-
lijk, onze moeite blijft niet onbeloond; de veel längere tijd, dien
wij noodig hebben, is niet verloren, ’t Is een liefelijk landschap.
Met zijn hooge, golvende esschen, vaak van schilderachtige knot-
eiken omzoomd, — met zijn holle wegen en zijn groene weiden,
tusschen elzen en dennen gevat, — met zijn breede spar-
renlaan bij de Drienerbeek, en het woeste boschplein daarnevens,
waar de statige dennengroepen als ranke zuilen opstijgen in de
heldere lucht, — met zijn oude boerenhuizen, om wier hellende
houten gevels de wingerd zijn weelderige ranken slingert en
over wier hooge daken vaak de eiken hun krachtige armen uit-
DE HOF ESPELO. 51
slaan, — met de van planken en leemwerk opgeslagen schüren
en „schoppen”, dikwijls zoo prächtig van vorm en van kleur,—
met de levendige stoffering van rood en zwart en vaalbonte runderen
en de weidende schaapskudde op het hooge kampje stoppelland,
door kloeke eikenstammen omlijst, geeft het u eene andere,
hoogst aantrekkelijke zijde van het Twenthsche landschap
te aansehouwen en te genieten.
Anders gesteld is het, wanneer wij de Drienerbeek zijn over-
gegaan. Daar is de grond vlak en eentoonig, daar breiden de
groote heidevelden zieh uit, waar de „witte wiven” nog in de
oude grafheuvels wonen, en nog leven er de verhalen omtrent
haar verschijningen aan wie haar durfden tergen. Daar is het
als in de dagen, toen de Romein Tacitus schreef: „dat de Germanen
afgezonderd en eenzelvig leefden en dat ieder zijn huis
met een zekere ruimte omgaf.” Wij zouden dan hier ook zonder
schade den straatweg kunnen opzoeken, die niet zeer ver is,
tenzij wij een bezoek wilden brengen aan eene overoude boeren-
plaats, die toch iets meer dan een boerenplaats is. Te midden van
weelderig groeijend houtgewas ligt een breed en laag gebouw
van eene verdieping, ganschelijk verschillend van de gewone
Twenthsche boerenhuizen. Het ruime voorhuis en de groote
vertrekken dragen den Stempel van een heerenhuizinge uit de
17de eeuw. Yan de voormalige grachten worden nog overblijf-
selen gezien, en in den grond moet nog vrij wat oud en zw'aar
muurwerk zitten. Dit is de hof Espe lo, de oude meijerhof van
Lonneker, gelijk de eigenaar en bewoner, —■ afstammeling van
een Spaanschen hopman, die om eene Oldenzaalsche schoone zijn
zonnig vaderland voor de Twenthsche heide 1 •• verruilde', — ook noos
altijd als „de hofmeijer” bekend is. In Twenthe wordt niemand
bij zijn eigen naam genoemd, althans geen Twenthenaar van
ouder tot ouder. De boeren worden genoemd bij de „hoes-
naome , — den naam van hun huis. — Velen, wier vaderen lang
de plaats hebben bezeten, hebben werkelijk ook denzelfden naam,
en de in Twenthe zoo veelvuldig voorkomende uitgang in ck
wijst ook op huis of goed, niet op een persoon. — De burgers