noodlottig jaar 1672 aan Gérard Adriaan van Reede, heer van
Saasveld. Toen werd het huis aanmerkelijk versterkt, maar door een
Fransche troepenafdeeling bezet en in bezit gehouden. Den 22sten
Jan. 1673 werd het een kerker voor vele ongelukkiee O O burDsers uit
Utrecht, die in vertwijfeling naar Amsterdam hadden willen uit-
wijken, maar aangehouden, naakt uitgesckud en wel tien dagen
lang in allerlei ontbering en eilende er opgesloten werden. Den
2a<® Sept. werd besloten, het huis te verlaten. De berigten kwa-
men in Utrecht, dat Breukelen was ontruimd, Gunterstein
verbrand, Nijenrode ondermijnd. Den 7del1 Sept. werd de lont
in de mijn gebragt, de groote toren uiteengescheurd: het schoone
huis was een puinhoop geworden. Voor zijn vertrek had de vij-
and de boomen omgehouwen, de plantages verwoest. Het was
met Nijenrode en zijn aloude heerlijkheid gedaan.
Maar het deerniswaardig geschonden goed vond in 1675 een’
kooper in Jhr. Johan Ortt, die er 40,000 guldens voor gaf, en
het huis prächtig herbouwde. De bezitting vergrootte hij aanmerkelijk
door aankoop van dat deel der heerlijkheid Breukelen,
dat van ouds h e t G e r e c h t van den b i s s c h o p , later het S t a-
t e n g e r e c h t was geweest en sints Br e u k e l e n Or t t s werd
genoemd, en op de ridderhofstad voerde hij een’ vorstelijken
staat, waarvan wijd en zijd in de Republiek werd gesproken.
Nog is aan de Vecht de herinnering niet verdwenen van de
stoeterij, die hij op Nijenrode hield. Groote stallen waren er
gesticht, waar niet minder dan vijftien hengsten stonden; een
schitterende manege werd er gebouwd, waar de aanzienlijke be-
zoekers van rijk versierde tribunes en balcons de oefeningen in
de edele rijkunst konden gadeslaan en bewonderen. En als de
Heer van Nijenrode uitreed, kon hij iederen dag der week een
ander zesspan rijden: isabellen, getijgerden, appelgraauwen,
koolzwarten met witte kollen en voeten, kastanjebruinen en wat
dies meer zij. -— Voortdurend bleef de liefde en zorg der eige-
naars aan Nijenrode gewijd. Was eens het huis door zijn paar-
den beroemd, niet minder roem oogstte een later bezitter door
zijn voortreffelijke veefokkerij, en zoo bleef de schoone ridderhofstad
onder de sieraden van de Vecht bewonderd en geprezen.
Thans is het merkwaardigste van het huis verdwenen; de
gobelijns prijken niet meer in de zaal, de voorpoort is gesloopt;
de restauratie is met den ernstigen stijl van het huis in niet al
te volkomen overeenstemming. Maar nog altijd bekleedt het met
eere zijn plaats onder de hofsteden aan de Vecht, gelijk het daar
ligt, half verborgen achter de prächtige linden bij het balcon en
omringd door het hoog opgaand geboomte van het uitgestrekt
plantsoen. Nog staan zijn muren vast, en zijn hooge daken zijn sterk
en digt, en wie het voorbij gaat, die verblijdt zieh, dat het edele
huis nog zoo fier en statig oprijst uit de heldere gracht, en
den wensch weerhoudt hij niet, dat het nog jaren duren möge, eer
’t ook van Nijenrode geldt: ge s loopt .
Waren wij in gedachten de rivier overgestoken, om te ver-
toeven bij de ridderhofstad Nijenrode, in werkelijkheid staan wij
nog op het „zandpad” nabij Oudaen. Wij zijn hier in de gemeente
Br e u k e l e n St. Pi e t e r s , of Br e u k e l e n proos tdi j (een
der drie Gerechten, van ouds onder Breukelen gevonden), als
afzonderlijke heerlijkheid leenroerig aan de abdij van St. P i e t e r
te Utrecht, en längs het zandpad vervolgen wij onzen weg, die
ons vooreerst niet meer längs buitenplaatsen leidt, totdat wij
Gu n t e r s t e i n hebben bereikt. Maar tusschenNijenrode en Breukelen
liggen aan den straatweg nog Vr e d e n o o r d en B o o m e
n - Bo sch, wier huizen en plantsoenen wij van hier genoegzaam
kunnen onderscheiden en die zieh van den kant der Vecht zelfs
het günstigst yertoonen, zoodat wij er niet bij verliezen, dat wij
aan deze zijde gebleven zijn. Boom-en-Bosch kunnen wij boven-
dien gemakkelijk nader bezigtigen, als wij te Breukelen een
oogenblik halt houden. Vredenoord is vooral opmerkelijk om zijn’
koepel aan den straatweg met het groote Mercuriusbeeld, het
niet ongepast symbool van de bron van zooveel welvaart, als hier
aan de Vecht die lustpaleizen bouwde, en wie in het huis wordt