fensche regering. Gerrit van de Voorst bezegelde, met vele
andere edelen en steden, in 1418 het verbond van vrede en een-
dragt tusschen alle Geldersche kwartieren, en zijn zoon en naam-
genoot behoorde in 1436 tot de edelen, die zieh tegen hertog
Arnout van Gelder hadden verbondenv Met Evert van de Voorst
stierf in 1544 het geslacht in de mannelijke linie uit. Zijne
dochter Aleyt bragt het aan hären echtgenoot Dirk van Keppel.
Hun achterkleinzoon Oswald was de vader van Arent Joost van
Keppel, ten wiens behoeve het aloude leengoed zoo hoog in
luister en heerlijkheid verheven werd.
Regt tegenover het huis ligt een breede, dubbele beukenlaan,
de naaste weg naar Zutfen. Wij houden den weg, waarop wij
zijn, en na ons afscheid aan de Voorst gaan wij in de rigting
van den Deventer straatweg. Bij een’ hoogen kamp bouwland,
waarboven, op niet zeer verren afstand, zieh de zware toren der
Zutfensche St. Walburgkerk verheft, prijkt een statige iepenlaan.
Aan den ingang ligt een boerenwoning, door zware eiken over-
schaduwd; vrolijk steekt het ligte, fijne groen van jong plant-
soen tegen de graauwe stammen en de donkere kroonen der
eerwaardige boomen af, en met wondervollen gloed straalt het
goud van het zonlicht op het boschpleintje aan het einde der
laan. Als wij onder de hooge, schaduwrijke gewelven zijn door-
gegaan, zijn wij weldra bij den eikensingel, die de oude havezathe
den D am omringt, en bij de schoone lindengroep aan den weg.
Het eenvoudige, vierkante huis ligt aan de overzijde van een
weiland, van boschjes omgeven. Op zieh zelf heeft het zooveel
opmerkelijks niet, al is de ligging van het huis indrukwekkend
te noemen, te midden der lanen van trotsch en krachtig hout,
maar merkwaardig is de Dam als het familiegoed van een geslacht,
edel door geboorte, uitmuntend door de reeks van voortreffelijke
mannen, die het aan ons vaderland schonk. In deze streek waren
de van der Capellens lang gevestigd en rijk gegoed. Digt bij
elkander lagen de havezathen den Dam, de Boedelhof, Rijsselt
en de Marsch', lange jaren door leden der uitgebreide familie
bezeten. Het prächtig kasteel de Marsch, het oude stamhuis van
het reeds in 1272 bloeijende geslacht de Me r s c h e , sedert aan
de heeren van Lintelo behoorend, door de Spanjaarden ver-
woest, later luisterrijk herbouwd en met drie achtkante torens
prijkend, was op het einde der vorige eeuw het eigendom van
Robbert Jasper van der Capellen, den kloeken patriot. Het
is in ’t begin dezer eeuw gesloopt. De Boedelhof, in 1384 de
bezitting van Andries IJseren, in 1600 door Gerlach van der
Capellen van Dirk van Iseren gekocht, later onder de gronden
van de Voorst behoorende, is in 1822 afgebroken. Rijsselt, sints
1378 een leengoed der familie, van 1562 tot 1751 in ’t bezit
der van Coevordens, werd door den baron van Nijvenheim
verkocht en werd in de landbouwkolonie Nederlandsch Mettray
herschapen. De Dam bleef nog bestaan, al is het huis menig-
maal verbouwd en vernieuwd. Tot 1847 bevatte de ruime voor-
zaal een belangrijke verzameling familieportretten en berustte op
het huis een rijk familie-archief. ’t Waren uitnemende mannen |
wier beeldtenissen daar werden bewaard, ivan wier daden die
geschriften getuigden! Oorspronkelijk uit Frankrijk afkomstig,
waar reeds in 1086 een ^unner voorvaderen aan het hof des
konings vertoefde, had zieh een tak van het oude geslacht in
Cleefsland gevestigd, waar het uitgestrekte goederen bezat, en
tot in de 17de eeuw heeft gebloeid. Gerlach van der Capellen,
die eene dochter van de Marsch had gehuwd, was het hoofd der
Zutfensche linie. Zijn zoon Johan werd in 1399 beleend met
den Hof en goede ten Damme, waaraan o. a. het buurgerigt
van de Wulfseier marke was verbonden. Steven van Netteihorst
schijnt het goed voor dien tijd bezeten te hebben. De whaar,
daaraan toekomende, was in .1384 door Andries IJseren van
hem gekocht en met zijne toestemming op het goed te Budel-
hoff en ten Passe gelegd. In 1645 bragt Geertruid van der
Capellen den Dam aan hären echtgenoot Reinier van Goltstein.
Door koning Willem voor den graaf van Albemerle gekocht,