56 ENSCHEDE HERBOUWD.
der stad, dat beneden den wind ligt. Vergeefs. Als gewoonlijk
bij znlke geweldige branden, gaat er een wervelwind over de
ongelukkige stad. In alle rigtingen worden de vlammen voort-
gezweept. Het houtwerk, door de hitte geblakerd, vat overal als
vanzelf vuur. De spuiten zijn reeds lang verbrand op de straten,
Yan rondom is hulp ontboden en gezonden, maar nog niet aan-
gekomen. Wagens vol geredde goederen moeten worden achter-
gelaten, om althans het leven te behouden. Daken en gevels
vallen in met doffen dreun. Zware machines ploffen in de hooge
fabrieken naar beneden. De klokken störten daverend neer in
den uitgebranden romp van den toren. In weinig uren is het
lot van Enschede beslist. Omstreeks 7 uren is men den brand
meester, — omdat binnen den ganschen omtrek der stad niets
meer door het vuur te verwoesten is. Wel opmerkelijk is het,
dat ondanks de verschrikkelijke snelheid, waarmee de vlammen
zieh uitbreidden, in de ontzettende verwarring van den alge-
meenen ramp, maar een menschenleven verloren ging.
Niet vernietigd was Enschede’s energie. Spoedig verrees de stad
weer uit haar puin. Welnu, wij zullen dan eene gansch nieuwe,
eene negentiende-eeuwsche stad zien. Zal zij ons voldoen? Over
den smaak valt niet te twisten. Wat mij betreft, ik meen u te
moeten waarschuwen: //verwacht niet te veel.” Wij zullen nieuwe
huizen zien, zelfs prächtige huizen, met Spiegelglas, met de be-
kende gegoten krullen en versierselen, met portlandsch cement,
Door de groote ruiten zullen wij hier en daar den blik in groote,
rijk gemeubelde kamers werpen, waarvan wij kunnen onderstel-
len, dat zij aangenaam ter bewoning zijn. Maar de karakterlooze
stijl van onzen tijd eischt, wanneer hij nog eenigen indruk zal
maken, de lange, breede, regte straten eener moderne stad. Dat
wordt hier gemist. De toenemende bevolking blijft gedrongen binnen
den engen kring, dien de oude, rondloopende gracht heeft
afgebakend. Bij den brand waren de fundamenten, voor een deel
ook de muren der huizen gespaard, en bij den herbouw werd
niet onnatuurlijk # r het overgeblevene gebruikt. Het nieuwe
Enschede behield meest dezelfde kromme straten, ofschoon hier
HET VOLKSPARK. 57
en daar verbreed. Daar voldoen de nieuwerwetsche gebouwen
niet. En de geringere buurten missen dien Stempel van oudheid
en ernst, die ook het verval eerbiedwaardig maakt. Enschede,
evenmin de type eener oude als eener nieuwe stad, verloor zijn
karakter. Alleen een paar deftige gevels uit de vorige eeuw, door
den brand gespaard, geven eenige afwisseling, en het eenige
nieuwe gebouw, dat karakter heeft, is de R. C. kerk, in Ro-
maanschen stijl opgetrokken en inwendig naar den eisch rijk en
smaakvol versierd. Van de Hervormde kerk bleven wel de zware
muren van Bentheimer steen overeind, maar het inwendige werd
hersteld, weinig in overeenstemming met het kloek en ernstig
voorkomen van het oude bedehuis.
Bovendien heeft Enschede iets doodsch en ledigs, omdat de
fabrieken en de woningen der fabriekarbeiders allen naar de bui-
tenzijde werden verplaatst. In de stad zelve bemerkt men weinig
of niets van de levendigheid, die een bloeijende nijverheid
met zieh brengt. Maar behalve dit betrekkelijk gemis, is de op-
eenhooping der arbeidende klasse in daartoe gebouwde wijken,
niet zonder gevaar. Dat gevaar bedreigt niet zoozeer de gezond-
heid, want de straten zijn ruim en luchtig, de woningen vol-
doende. Maar in tijden van spanning en ontevredenheid, die in
fabriekplaatsen niet zeldzäam zijn, heeft men daar hoogst bedenke-
hjke brandpunten van oproerigheid. En ook in gewone omstan-
digheden is het voor rijken en armen beiden goed, als zij elkander
ontmoeten.
Welnu, hoe is dat in Enschede?
Opzettelijk noodigde ik u uit, om op Zondag een bezoek te
brengen aan de stad en haar bevolking. Het spreekt van zelf, dat
anders een gewone werkdag, als alle arbeid in vollen gang is,
voor de kennismaking met eene nijvere plaats als deze, vrij wat
geschikter is. Maar wij kunnen ons bezoek immers herhalen, of,
zoo niet, wij kunnen ook elders fabrieken zien van denzelfden
aard. Doch wat wij op Zondag in Enschede zien, is, voor zoo-
ver ik weet , eenig in zijn soort, althans in ons vaderland. Het
is ons bepaald om h e t v o lk sp a r k te doen. Niet ver van het
I 5