berg, ouderwetsch en kloek gebouwd, van ouds als h e t h n i s
t e Pe n d r e c h t bekend.
Terwijl wij ons de rust en de verkwikking laten welgevallen,
niet onaangenaam na den marsch van omstreeks twee uren, kunnen
wij ons in de beide mime kamers der herberg voorloopig eenigs-
zins orienteren en ons voorbereiden op een en ander, dat wij
zullen te zien krijgen. De vaardige hand van den Heer A. J. van
der Poest Clement, notaris te Poortugaal, leverde uitvoerige kaarten
van de heerlijkheid Rhoon en Pendrecht en van de aangrenzende
polders, zorgde voor eene afbeelding van den platten grond van
het kasteel, 'en teekende de wapens op de geschilderde glazen van
het huis af, met hun kleuren en metalen, hun heraldieke siera-
den en bijschriften. Kaarten en teekeningen versieren de muren
der vertrekken, waar het polderbestuur zijn zittingen houdt, maar
waaruit ook de vreemdeling niet wordt geweerd. Rh o o nBE
zooals de plaatsnaam tegenwoordig doorgaans gespeld wordt, —
Roon — zooals de Koninkl. Academie van Wetenschappen
schrijft, — Ro d e n of Rh o d e n — zooals het oudtijds heette —
is eene oude heerlijkheid, „gelegen tusschen het kerkhof van
Pendrecht en Katendrecht” , blijkbaar dus hetzelfde eveneens
omschreven grondgebied, dat graaf Dirk VII in 1199 aan Biggo
en zijne neven verkocht had, met verlof om er dijken te maken,
mits zoo, dat aan ’s graven land door het inbreken van die
dijken geen schade werd gedaan. De grens bij Katendrecht zal
nog wel dezelfde Charloiser dijk zijn, dien wij zooeven verlie-
ten, om längs den polder Nieuw Pendrecht af te dalen.
Maar het kerkhof te Pendrecht is niet meer te vinden, zelfs de
herinnering daaraan is- uit deze streken verdwenen. Alleen de
kaart van ’t g ra af s cha p Ho l l a n d , n i e u l y x u i tg e gh e -
ven doo r J aco b A. C o lo m , in 1632, geeft in de Oude Maas,
niet ver van de haven van Rhoon, een plaats als „het k e r k h
o f ” op. Daar stond dan welligt de oude kerk van Pendrecht,
omstreeks 1128 reeds gestieht, in 1421 in den Elisabethsvloed
ondergegaan. Of Biggo gebruik heeft gemaakt van ’s graven ver-
gunning om een kasteel te bouwen op zijn nieuw verworven
grondgebied, durf ik niet verzekeren. Het laat zieh gissen, dat
Boudewijn Hendriks zoon van Duveland, een Zeeuwsch edel man,
die er in 1240 mede beleend werd, in Zeeland zijn’ hoofdzetel
hield. Maar als Boude w ij n van Rod e n in 1282 goederen in
Duiveland van Hendrik Boudewijns zoon van Duveland voor
andere bezittingen in ruil ontving, dan ligt het vermoeden voor
de hand, dat deze zieh toen reeds had gevestigd in de heerlijkheid,
voor wier naam hij den ouden familienaam had laten varen. Destijds
zal er dus wel een slot hebben gestaan. Graaf Jan I en Jan van
Avesnes wijzen in 1299 Boudewijn van Roden naar zijne goederen
en beleenen hem met de heerlijkheid Roden, „hoge ende laghe”.
’t Was een onrustige tijd geweest! De Zeeuwsche adel, door
Viaanderen gesteund, was in openbaren strijd gekomen met graaf
Jan. Onder Avesnes’ krachtig medebestuur keerden allengs velen
dier edelen tot gehoorzaamheid terug. Niet onwaarschijnlijk had
Boudewijn van Roden de partij zijner Zeeuwsche verwanten ge-
kozen en was hij nu tot onderwerping gekomen. Het verbeurde
leen ontvangt hij weder, maar onder bepaling, dat hij op zijn
goederen blijven zal en zieh niet meer mengen onder de strijdende
partijen. Een latere Bodewijn en zijns broeders zoon verklaarden
zieh-—itusschen 1377 en 13 9 0— bereid, hun ambacht te dijken,
„also hair cedel inhout”. Maar de Elisabethsvloed moet hun kasteel
hebben verwoest. In een nog bestaande „waal” achter den tegen-
woordigen slottuin, wijst de overlevering de plaats, waar voor
dien noodlottigen dag het slot te Rhoon heeft gestaan.
De reeks van geschilderde wapens in de groote zaal van het
kasteel begint met dat van Pieter van Roon en zijne huisvrouw
Alverade van Wielnesse. Hij wordt „Boudewijns zoon” genaamd in
het onderschrift, dat trouwens niet ouder dan de eerste helft
der 16de eeuw is. Pieter van Roon leefde in 1367. Ik houd hem
voor den „broeders zoon” van Boudewijn , die met hem regten
en goederen in het ambacht had. Sedert dragen alle Heeren van
Rhoon uit het oorspronkelijk geslacht den voornaam Pieter. Een
hunner heeft na 1421-, in plaats van het verwoeste kasteel, een
nieuw slot gestieht. Zij sloten aanzienlijke huwelijksverbindtenissen