kingen uit.. Aan de Sm a l l e e s t e r z a n d i n g ligt een herberg
inet eenige huizen, daar brengen wij een bezoek. ’t Is hier klas-
sieke grond. In de nabijheid lag eens het klooster Smallee, van
wiens lotgevallen niet veel bekend i s , maar dat niettemin een ge-
sticht van eenig belang schijnt te zijn geweest. In 1450 bestond
het reeds, in 1580 was ’t reeds gesloopt, zietdaar het weinige,
dat de geschiedenis omtrent oorsprong en einde weet te verhalen.
t Schijnt een gemengd klooster te zijn geweest van de Benedic-
tijner orde. De monniken lieten hun naam achter in den Mon-
n i k s g r e p p e l en Mo n n i k k e - E e , waardoor zij de Smalleester
zanding met de Wijde Ee verbonden, en in de M o e n t s- l e a n e
(monnikenlaan), die naar het klooster leidde. Dat het ook voor
nonnen was bestemd, bewijst het verlof, door den bisschop van
Utrecht in 1548 aan den prior van Smallee gegeven, om de kloos-
tergelofte aan te nemen der maagden-, die zieh in ’t convent aldaar
zouden begeven. De overlevering spreekt natuurlijk ook van den
onvermijdelijken onderaardschen gang, die dit klooster met het
nonnenklooster te Oudega zou verbonden hebben. Dat er in 1453
een jaarmarkt werd vastgesteld en een weg van Oudega daarheen
werd aangelegd, bewijst, dat het toen een middelpunt was van be-
langrijk verkeer. Ten jare 1512 was het de plaats van zamenkomst
van eenige misnoegden, die zieh tegen hertog Albrecht van Saxen
met graaf Edzard van Oost-Friesland hadden verbonden. De za-
menzwering kostte aan eenigen hunner het leven. Van het klooster
is niets meer over, dan de piek waar het stond. Oude stee-
nen en dakpannen worden nog hier en daar aangetroffen, en op
het kerkhof, dat nog zeer goed te kennen is, werd in der tijd
een steenen doodkist opgedolven. Die steenen doodkist schijnt te
spreken van een’ tijd, toen ’t in Friesland droevig en bang was.
Was het laag gelegen gedeelte in 1230 door een’ verschrikkelijken
watervloed geteisterd, deze streken werden in 1232 door een heir-
leger van wolven bezocht, d ie , naar de berigten der kronieken,
niet alleen veel schade aan het vee toebragten, maar ook de graven
schonden en de lijken verslonden. De gewone „houten kistkens”
hielpen daartegen niet, zegt Winsemius, en het werd de gewoonte,
adellijke en aanzienlijke personen in steenen doodkisten te begra-
ven. Tal van dergelijke kisten moeten in der tijd gevonden zijn,
zoowel in ’t naburig Boornbergum, waaronder Smallee behoórt,
als op een oud kerkhof, nog in den omtrek te vinden, maar vooral
in het overoude dorp Oudega, wiens toren daarginds in de verte
zieh verheft. En verdient dit berigt vertrouwen, dan kan daarmee
welligt de oorsprong van het klooster althans tot omstreeks 1230
worden opgevoerd. Maar dit blijven vooralsnog gissingen. Steenen
doodkisten zijn ook elders, bij Egmond en in de Betuwe, opgegra-
ven. In de herberg, die van het jaar 1617 dagteekent, werd in der
tijd het gerigt door den grietman gehouden. Enkele meubelen moeten
uit dien tijd nog over zijn. De voormalige luister van Smallee is ver-
dwenen, maar nog heeft de buurt in Friesland een zekere bekend-
heid en vermaardheid door de zoogenaamde „koudekoorts potjes” ,
die er vervaàrdigd worden en bij het volk zeer in trek zijn.
Maar de jongelui op het schip, dat ons nu weer huiswaarts
brengt ; denken niet aan monniken of koortspotjes ! De wind is
gaan liggen, langzaam glijdt het schip over de spiegelgladde water-
vlakte. Gij merkt op, dat het gezelschap kleiner is geworden. Nog
is wel een groepje bijeen, pratend en zingend, verteilend en door
raadsels en aneedoten de vrolijke stemming openbarend en onder-
houdend. Maar enkele paartjes hebben de afzondering verkozen,
de verborgen hoekjes opgezocht.
//En als nu het scheepje eens klappen kon !”
Niet al tijd evenwel blijven zij ongestoord. Soms krijgen zij van
dartele vrienden en vriendinnen een ongewenscht bezoek, maar
dat verstoort de harmonie en de algemeene vreugde niet. Met
oogen , tintelend van genot, met wangen, blozend van p r e t, komen
de meisjes tehuis, en nog dagen lang levert de vischpartij de stof tot
onuitputtelijke herinneringen, en de dames zijn het eens, dat het
nu tusschen Jelle Bouma en Janke Douma klaar is gekomen, en
zij schaleren t nog uit van lagchen, als zij elkander herinneren,
hoe beteuterd Akke Bergsma k eek , toen zij in een zoet tète-à-
tète met Douwe Dalstra werd verrast !
Wij troffen het heerlijk met de vischpartij. Maar meen n ie t,