sedert 1868 het goed, in 1779 behoorde het aan Mr. Jan Hendrik
Muiderman, rigter van Diepenheim. Na diens dood in 1811,
werd het door den eigenaar van Nijenhuis gekocht en met dit
landgoed vereenigd, terwijl het huis werd gesloopt.
. De havezathe Ni j e n h u i s of N i e n h u i s , gelijk zij in Diepenheim
heet, was wel sints ruim twee honderd jaar de zetel
van een adellijk geslacht, maar een versterkt kasteel schijnt er
nooit te hebben gestaan. Wel spreken de kronijken van een ge-
duchte veste van dien naam, die ’t den bisschop van Utrecht
vaak lästig genoeg maakte en zijn Twenthschen onderzaten lang
een doorn in het vleesch was, wel bevat het Deventer archief
een aantal bescheiden omtrent de verovering en ontmanteling
der gevreesde sterkte door de manhaftige poorters dier s ta d ,
maar dit Nijenhuis lag in het kerspel Ulsen, nabij het Duitsche
stadje Neuhaus, even over de grenzen. Ook met een ander
Nijenhuis in Sallarit, tusschen Raalte en Wijhe, moet de Die-
penheimsche havezathe niet worden verward. De eerste behoorde
sints 1384 aan de Ittersums, en bleef in dat geslacht tot 1705 ,
toen het overging aan een tak der Bentincks, die het nog be-
zit. Verwarring zou te ligter mogelijk zijn, omdat een tweetal
Ittersums van Nijenhuis het drostambtf van Twenthe hebben be-
kleed. Ons Nijenhuis was eene bezitting der van Hoevells. Sedert
1610 waren leden van dat geslacht er van verschreven in de
Ridderschap van Overijsel. Van de jaren 1791 tot 1799 was het
in handen van Mr. W. C. Boers. Sints vyerd Nijenhuis bewoond
door een’ man, die in dagen van verwarring en vernedering voor zijn
vaderland gedaan heeft en geweest is, wat in hopelooze omstan-
digheden mogelijk was. Als iemand den stroom der gebeurtenis-
sen had kunnen keeren, toen de oude, vermolmde Republiek
der Vereenigde' Nederlanden met rasse schreden ten ondergang
spoedde, als groote begaafheden, met een edel h a rt, met warme
vaderlandsliefde, met onkreukbare regtschapenheid, met kloeken
moed en onwrikbare standvastigheid vereenigd, het onmogelijke
mogelijk hadden kunnen makeu, dan zou hij het gedaan hebben,
dan had hij de Republiek gered, — Rutger Jan Schimmelpenninck,
de laatste • raadpensionaris. Maar het was te laat. Tegen
den kanker, die den Staat had gesloopt, vermögt hij niets meer,
en tegen den reus der 19ie eeuw was hij niet opgewassen. Als
gezant in Erankrijk en in Engeland had hij wakker gestreden
voor de regten en de belangen zijns volks; als raadpensionaris,
in een betrekking, die van het koningschap weinig meer dan
den titel miste, en toch te gelijker tijd tot den grooten Keizer
in een verhouding, waaraan alleen de naam van vasal ontbrak,
bleef hij zelfstandig zooveel hij vermögt, en toen alles voor Napoleon
bukte, toen magtige koningen den nek voor hem bogen,
durfde Schimmelpenninck hem weerstaan. Hij waagde zijn post
en verloor haar. Slechts negen maanden was hij raadpensionaris;
toen werd het koninkrijk Holland opgerigt, en hij trok zieh uit
het openbare leven terug. Maar Napoleon schatte hem hoog. Een
plaats onder de Senatoren van het keizerrijk en de grafelijke titel
waren de bewijzen, dat de Keizer zijn talenten en zijn karakter
waardeerde. Bij de herstelling van Nederland bevestigde Koning
Willem I hem en zijn nageslacht in dien welverdienden adeldom
en benoemde hem tot lid der Eerste Karner van de Staten Ge-
neraal. Maar Schimmelpennincks kracht was gebroken. Reeds
voor dat Holland bij Frankrijk was ingelijfd, had hij het gezigt
verloren, en tot het eind van zijn leven, toen hij in 1825 op
64jarigen leeftijd stierf, bleef hij blind. Jaren lang bloeide voor
hem de kleurenpracht der bloemen op zijn geliefd Nijenhuis te
vergeefs, en hij zag het niet, hoe zijn eiken wiessen en hoe
hun hooge kruinen zieh welfden in de statige laan voor het
huis, waar hij zoo gaarne de rust genoot, die voor hem zoo
vroeg — te vroeg! — was gekomen.
Het tegenwoordige huis dagteekent uit het midden der 17de
eeuw. Men zegt, dat op eenigen afstand voor dien tijd een ander
huis heeft gestaan. De beide vierkante torens, die het front
versieren, zijn er eerst veel later bijgevoegd. De voorlaatste
eigenaar, graaf Gerrit Schimmelpenninck, heeft ze voor een
twintig jaren gebouwd. In- noch uitwendig heeft het huis iets
bijzonder merkwaardigs. ’t Is een deftige en stevige vierkante