mausgeest levendig, en bouwden die oude kooplieden en fabri-
k anten, die arbeiders en ambachtslieden het huis hunner wel-
vaart, het mögt wel zijn, als eens de Israelieten, die den tempel
herbouwden, met den troffel in de eene hand en het zwaard in
de andere. Dat zij bij den aanvang der Hoeksche en Kabel-
jaauwsche twisten een onzijdigheidsverklaring hadden ontvangen,
was zeker voor hun’ handel en nijverheid zeer geweuscht,. maar
als het op vechten aankwam en zij onder Jacoba’s regering vooral tot
den krijg werden geroepen, kweten zij zieh even wakker als
anderen. Ook toen in 1514 de bisschop van Utrecht van de inwoners
van Honkoop huisgeld had laten helfen en enkelen hunner ge-
vankelijk naar het huis den Ham waren gevoerd, sprong Gouda
voor deze zijne landpoorters in de bres en handhaafde zijne en
hunne regten, door de krachtige hulp van den stadhouder, Jan
van Egmond. De baljuw van Gouda vermat zieh daarentegen, eenige
jaren later, een’ geestelijke op het slot in bewaring te houden; al
klaagde ook bisschop Hendrik van Beijeren, dat het zeer tot
kleinaehting van de geestelijke waardigheid was. De beeldenstorm
werd te Gouda gelukkig verhoed door de wijsheid en gematigd-
heid van den slotvoogd, Cornelis van der Meijle, maar zonder
moeite werd in 1572 de stad voor den Prins gewonnen. Reeds
sedert den Briel was genomen, was de burgerij onrustig geweest.
Het gerucht, dat een Spaansche bezetting werd verwacht, deed
de wapens reeds opnemen en de voorsteden versterken, en toen
jonker Adriaan van Zwieten Oudewater had bezet, was ook alles
te Gouda bereid, om hem — „een groot Heer uit Zweden” ,
zooals hij in de verbloemde briefwisseling heet — te ontvangen.
In den vroegen morgen van den 2 l stm Junij vond hij de Klei-
wegspoort open, en reed hij ongehinderd naar het raadhuis op
de groote markt, waar de vroedschap zieh stelde onder de be-
schermiug van den Prins. Ook ging het kasteel over na eenig
protest van den slotvoogd, dat meer voor den vorm, dan
in ernst gemeend was, en zoo was Gouda de eerste der zes
groote steden van Holland, die de poorten voor Pi'ins Willem
opende. ’t Was een belangrijke aanwinst, pm de ligging en de
t)E GEUZEit l i t GOttDA.
sterkte der plaats, niet minder om den schat der charters en
staatspapieren, die met het slot werden gewonnen. Geen wonder,
dat Alva twee jaren later, door verstandhouding met eemge
Spaanschgezinde burgers, de stad weer in zijn magt zocht te
krijgen! Maar de toeleg mislukte, en Gouda bleef geus. Als de vijfde
der stemhebbende steden nam zij deel aan de gewigtige beraadslagin-
gen in de vergadering der Staten van Holland, totdat het toetreden
van het magtig Amsterdam haar de zesde in rang deed worden.
Diep te 'betreuren blijft h e t, al laat, het zieh ook verklären, dat
ook te Gouda de woede des volks, verbitterd door de geleden
vervolgingen, voorgegaan door woestelingen als van der Marck
en Aumale, zieh tegen weerlooze geestelijken keerde. Al was t
maar een minderbroeder, die voor het raadhuis werd opgehan-
gen, dat was een te veel. Maar wie zoo hoog opgeven van de
priesters en monniken, in die dagen door de geuzen vermoord ,
laat hen toch niet onbillijk worden door de vereering, die zij
teregt aan die martelaars wijden, waaronder er zeker doorvroom-
heid en kennis uitmuntten. Laat hen niet vergeten, dat betrek-
kelijk zeer weinigen de slagtoffers werden van zulk een volks-
beweging, — dat niet onnatuurlijk ook goeden ’t moesten mis-
gelden, als het levensgedrag der monniken den onwil van velen
had opgewekt ,|§|§i§dat Alva’s schrikbewind een menigte van
wanhopigen, verbitterden, wraakzuchtigen had gemaakt, — dat
de Prins, met zeer velen in den lande, zulke gruwelen openlijk
afkeurde, ze voorkwam, waar hij ’t vermögt, ze strafte, als hij
kon. Aumale liet hij het hoofd voor de voet.en leggen, Lumey
werd gevangen en van zijn post ontzet, Sonoy in het Noorder-
kwartier ernstig b e risp t,.e n geen enkel Nederlandsch geschied-
schrijver heeft ooit anders, dan met verontwaardiging en droef-
heid van zulke barbaarsche uitspattingen gesproken. Laat de on-
partijdige geschiedenis afkeuren, wat a fk e u rin g 'verdient, maar
’t is waarlijk billijk noch goed, die gruwelen op te rakelen, om
nogmaals de volkshartst.ogten gaande te maken en burgers tegen
elkander in het harnas te jagen! En tegenover het verhaal van
Lumey’s wreedheid staat in de gedenkrollen van Gouda de be