v r e d e , terwijl een met wapens rijk versierde familiebank even-
eens de aandacht trekt. Opmerkelijk is het welligt, dat in het
burgerlijk Dragten de geslachts wapens in en voor de kerk bij de
revolutiekoorts der vorige eeuw ongemoeid zijn gebleven, terwijl
in het aristocratisch Olterterp de grafzerken zoö zorgvuldig van
alles, wat aan den adel herinnerde, zijn gezuiverd, dat zelfs de
titels van H e e r en J o n k h e e r er geduldig zijn afgebeiteld! Bij
den opbouw der kerk gaven de verschillende collegien uit de
Staten van Friesiand geschilderde glazen, met het wapen der pro-
vincie en allegorische figuren versierd. Zoo is er ook nog een.glas,
geschonken door d e H e e r e n S t a t e n van ’ t m i n d e r g e t a l ,
die in Friesland eigenaardige Commissie uit de Staten, die de
werkzaamheden voor de Statenvergadering moest voorbereiden en
daarop prseadvies uitbrengen, die op de financien toezag, door
wier handen met name alle verzoekschriften moesten gaan, en die
vaak ook als vertegenwoordigster der Staten optrad. ’t Was toch
een ingewikkelde huishouding, die inrigting der S o u v e r e i n e
g ew e s t e n in de dagen der Republiek, waarin iedere provincie
haar eigene oude gebruiken bij de zamenstelling der Staten-pro-
vinciaal behield! De autonomie der gewesten bleef strikt gehand-
haafd, maar hoe omslagtig en langzaam werkte ook menigmaal de
Staatsmachine!
Van de H e e r e n S t a t e n v a n ’t m i n d e r g e t a l tot de
Dragtster dorpsbestrating schijnt de sprong wel wat groot, de
overgang wat ongemotiveerd. Toch ligt het verschil grootendeels
hierin, dat het eerste ons herinnert aan de autonomie der gewesten
in de Republiek , de laatste getuigt van de autonomie der eige-
naars van de huizen in den tegenwoordigen tijd. Ieder eigenaar
onderhoudt de straat voor zijn eigen perceel, en die aan de
vaart woont, ook de beschoeijing daarvan. Dat is: ieder mo e t
die onderhouden en doet dat, al of niet, op zijne wijze. Zoo
levert de bestrating een staalkaart van velerlei soort van steenen,
de beschoeijing een afwisseling van allerlei wallen. Zoo „ver-
scheidenheid behaagt” , zeker behaagt deze verscheidenheid van
groote en kleine, platte en ronde keijen en klinkers weinig aan
T GESTEANDE SCHIP. 147
h em , die in een rijtuig er over hotst. Wijselijk rijdt men er dan
ook doorgaans stäpvoets door het d o rp , en in den hooitijd wordt
de straat met hooi belegd, om het al te veel stooten en schud-
den der zwaarbeladen wagens te voorkomen en niet te veel van
de vracht te verliezen. Alzoo weet men zieh een kleine schade
te getroosten, om grooter verlies te ontgaan.
Vervolgen wij, na ’t verlaten van het kerkgebouw der Her-
vormden, onzen togt door het vlek längs de v aa rt, dan komen
wij het net onderhouden gebouw voorbij, dat als wees- en arm-
huis, en in den winter als werkhuis, goede diensten bewijst, en
wij stuiten eindelijk tegen de dwarsvaart, die, in de Dragtster-
compagnie beginnende, de groote turfvaart doorsnijdt en voor
eenige jaren door den Heer van Boelens tot aan zijn bosschen
te Olterterp is verlengd. Bij „he t wi t t e h u i s ” hebben wij het
einde gezien vari het kanaal, dat de waarde der schoone bezit-
ting aanmerkelijk heeft verhoogd, door de gelegenheid, die het
aanbiedt tot den afvoer van het gevelde hout. Turfschuiten ziet
men er weinig meer, sints de verveening in dezen omtrek grootendeels
is geeindigd, maar in den hooitijd vooral is de scheep-
vaart er nog levendig — t e levendig soms naar den zin der
schippers, die in t wat al te naauwe vaarwater .elkander niet
voorbij kunnen. Zie, daar is een zwaar beladen hooischip wat
digt den kant genaderd: ’t is er vast geraakt en het zit onbewe-
gelijk, spottend met alle inspanning der krachten van de forsch-
gebouwde schippers met hunne zonen en knechts. Allengs zijn
andere schepen aangekomen. Maar de doortogt is gestremd, het
vaarwater verstopt, en geen keur van krachtige vloeken, geen
stroom van verwenschingen en verwijten kunnen het roerlooze
schip losmaken uit den taaijen grond, waarin ’t al vaster en
vaster zuigt. Wijselijk doen de teleurgestelde varensgasten dat
dan ook maar niet. Liever helpen allen blijmoedig een handje.
Er zal wel niet veel anders aan te doen zijn, dan een deel der